weblog archief december 2010                        terug naar het bewijs »




30-12-10

Min of meer
Om even te ontsnappen aan de hypnotiserende en eerlijk gezegd toch wel een beetje té erge oubolligheid van de ondanks dat immer voortkabbelende top 2000, én om even te ontsnappen aan wat hij éigenlijk zou doen vandaag, maakte de man vanmiddag maar eens een flinke wandeling. Door de kou. Langs bevroren poelen en sloten. Langs winters berm en beemd. Zijn kop in de wind, de blik op de mistige einder. De ene voet voor de andere.
En kreeg hij bij zijn eenzame wandelingen altijd al de neiging de zaken eens op een rijtje te zetten, zo aan het eind van het jaar, van alwéér een jaar, drongen ze zich helemaal aan hem op: De Goede Voornemens.
De man hield er eigenlijk niet zo van, van goede voornemens. Ten eerste was het natuurlijk wel erg clichématig om dat uitgerekend nú te gaan lopen doen, maar het wilde bij hem ook nog wel eens uit de hand lopen tot een medogenloos, allesomvattend totaalpakket waarmee álles voor áltijd hélemaal ánders zou gaan. En daar had de man nu even niet zo’n zin in. Dat was namelijk helemaal niet nodig, bedacht hij, ook niet voor het eerst. Dat alles voor altijd anders zou gaan.. Hij begreep niet dat hij zichzelf daar telkens maar zo mee lastig bleef vallen. Het ging helemaal zo slecht nog niet. Het gíng al goed.
Dus nu had hij zich voorgenomen om dáár in het komende jaar wat meer rekening mee te houden. Dat was óók weer eens héél iets anders. Dat leek hem dan wel een aardig compromis.

22-12-10

Zoals ze is
Zijn vrouw was gisteren voor twee daagjes op stap gegaan. Een familieuitstapje met moeder, zus en nicht. Er moest blijkbaar uitgewaaid, op het strand. De man vond het allemaal best. En zijn jongens hadden zich vanochtend meteen na het ontbijt hermetisch in hun kamertje teruggetrokken, met de playmobil, dus die zou hij óók niet meer zien vandaag. De man had het rijk alleen, zogezegd.
Wát zou hij eens gaan doen?
Er kon van alles..
Maar het beste leek het hem het achterstallig huishouden maar eens aan te pakken. Dat sprong het meest in het oog. En het moest er toch ééns van komen. Het zou ook leuker thuiskomen zijn voor zijn vrouw, vanmiddag, sprak hij zichzelf de ontbrekende moed in.
Hij zette de radio aan, op radio twee, waar ze nu al máánden de top 2000 aan het draaien waren, maar dan in steeds een andere volgorde, en begon met een flinke afwas. Daarna stofzuigde hij het hele huis, van onder tot boven, de trap en de meubels en onder de bedden. De vensterbanken en de schouw, de horizontale vlakken. En ruimde al doende alle stapeltjes boeken, cd’s, kranten, huiswerk, multomappen, rapporten en post op. Alle speelgoed, wasgoed, schoenen, laarzen, schaatsen, ballen, waveboards, skateboards, sleeën, tasjes en tassen, kratten en dozen en mandjes en wáár zijn stofzuiger verder nog maar op stuitte. Hij vouwde een enorme stapel wasgoed weg, streek het één en ander en vulde ook de wasmachine maar weer want klaar was je nooit natuurlijk.
Een dweil door de keuken, een borstel door de pot, een doek over de piano. Keurig netjes, was het geworden. Gezellig. En voor zijn vrouw zou hij een glaasje port inschenken als ze thuiskwam.
Oh, daar was ze zelfs al.
Helemaal uitgewaaid stapte ze in een wolk van koude frisse lucht het opgeruimde huis binnen, met kleine cadeautjes en vertellend van hoe leuk en hoe lekker, maar ook hoe fijn om weer thuis te zijn. Haar nimmer dichtgeritste tas zette ze naast de bank, samen met de voor haar kenmerkende verzameling plastic tasjes en zakken, waar allerlei spulletjes en dingetjes en dangetjes in zaten die om voor de man onduidelijke redenen niet in haar toch slechts halfgevulde tas konden. Of mochten.
De man wíst dat die tas daar de komende week zou staan. Opengeritst. Het hoognodige eruitgehaald. Met al zijn satellieten. De man wist óók dat híj dat waarschijnlijk weer op zou ruimen, na die week.
Maar ach..
En toen zijn vrouw hem na haar verhalen vroeg of híj nog wat gedaan had vandaag, vond hij dat ook al niet erg.

16-12-10

Zou kunnen
Een echte huisman voelde hij zich dus eigenlijk niet meer, de laatste tijd. Zijn vrouw twíjfelde er zelfs openlijk niet eens meer aan. Die liet geen gelegenheid voorbijgaan het onmiddellijk hardvochtig en hartgrondig te beamen: zo hij het ooit gewéést was, was hij het nu in elk geval niet meer. Want huisgehouden werd er nog maar nauwelijks, nu hij madidoman was geworden.
Daar had hij helemaal geen tijd meer voor, als verwend prinsesje. Want niet alleen was hij nu dus opeens anderhalve dagdelen van huis, met aan hun lot overlating van zijn twee jongens, als hij wél thuis was moest hij nóg van alles, van zichzelf en voor de baas. De gang van zaken noteren, schriftelijk nabeschouwen en archiveren. Controle houden, de voortgang evalueren. Én van alles tot in de puntjes voorbereiden natuurlijk. Voor de volgende dag. De volgende week en de week daarop. Klingklingklingklingklop. Het ging maar door en het hield niet op.
De man moest er vreselijk aan wennen, aan al die ongenaakbare regelmaat. Met het huishouden had hij daar nooit zo’n last van gehad. Dat was z’n gangetje altijd wel gegaan. Dat had zo’n vaart nooit gelopen. Daar had de boog nooit zo gespannen gestaan dat het lijntje ervan zou breken. Zolang de boel niet ál te erg verslonsde, zolang de koelkast en de broodtrommeltjes maar gevuld waren, zolang er ’s avonds eten op tafel stond, en kopjes thee bij thuiskomst, zolang iedereen de dag nog met een schone onderbroek en een schoon paar sokken kon beginnen, zolang kortom de andere huisgenoten maar het gevoel bleven houden dat ze buiten schot bleven, huishoudelijk gezien, bleef er voor de huisman over het algemeen toch nog ruim voldoende gelegenheid zijn tijd naar eigen goeddunken in te delen. Of juist niet.
En schoot er ook altijd wel ergens een stief kwartiertje over voor een kopje koffie en de krant. Of een tot de halve ochtend uitgelopen kletspraatje op het schoolplein, met een andere huisman, of liever en vaker nog: een leuke moeder. Een creatieve uitspatting, een stukje tikken op internet of een ingelaste wandeling, vanwege het mooie weer. Een beetje klooien in de tuin, een beetje freaken op de computer.. stuk voor stuk dingen waar nu geen tijd meer voor was. Of geen puf.
Alleen de boodschappen, de was en de afwas, het strijkgoed en de catering, het allernoodzakelijkst kwaad, dat kreeg hij dan nog net in zijn schema gepropt.
Nee, de man durfde het eigenlijk niet te zeggen, en wilde het zichzelf ook eigenlijk helemaal niet toegeven, en hij ging er vast ook mee op tenen staan, maar áls er al sprake was van een verwend prinsesje, begon hij zich nu toch een klein beetje af te vragen of hij dat dan dus juist niet eerder al die tijd gewéést was.