weblog archief juli 2010                        terug naar het bewijs »


1-7-10

De Bojs
Het ging wel opeens hard zeg, met zijn jongste zoon. Een week of tien had hij nu drumles, sinds kort stond er een enorm elektronisch drumstel, wegens gebrek aan ruimte elders tijdelijk midden in de kamer opgesteld, waar hij min of meer trouw zijn tsjik-boem oefeningen op deed, en nu had hij dus maar alvast een band opgericht. Zijn eerste band.
De hele weg op de fiets naar huis vertelde hij erover, zijn lange blonde manen fotogeniek golvend in de wind. Mét ook het bijbehorend jaloersmakend grotejongensbravoure natuurlijk, dat de eerste grote internationale hit al aankondigde, al was het dan lang van tevoren. Hij had het helemaal voor elkaar. Samen met zijn broer, het buurjongetje en een vriendje.
Hijzelf ging natuurlijk drummen. En het vriendje ging zingen en gitaar spelen, hij kreeg volgende week een gitaar. Repeteren deden ze ook bij dat vriendje thuis, hij ging volgende week verhuizen. Naar een héél groot huis, met een muziekkamer. En het drumstel hoefde dan heus niet steeds heen en weer gesleept te worden, zag hij zijn vader al denken, want het vriendje kreeg óók een drumstel, volgende week. En een basgitaar. Die ging hij óók nog spelen. Het buurjongetje ging het geluid doen. Het vriendje had namelijk ook een geluidsinstallatie, mét microfoons, waar je mee kon opnemen. Zijn broer, tenslotte, werd cameraman, want het vriendje.. enfin, u raadt het al.
Ze wilden zich misschien wel The Boys noemen, al was dat niet handig voor als ze later beroemd waren, maar geen jongens meer.
Nou, toonde de man zich vaderlijk onder de indruk, dan hoeven jullie dus alleen nog maar even te leren spelen.
Maar dát vond zijn zoon géén leuk grapje. En dat was het natuurlijk ook niet, dat begreep de man heus wel. Maar hij moest er toch een beetje om lachen. Daar kon hij niks aan doen.