|
|
weblog
archief januari 2009
terug naar het bewijs »
28-1-09
Oog
in oog
Zijn vrouw was deze week geopereerd. Het was geen onverwachte operatie
geweest, niet als de vorige keer een brute overval, sterker nog: het stond
al maanden in de agenda, maar ingrijpend was het evengoed. Het was geen
kleine operatie, al leverde het slechts kleine littekentjes op. Bleef de
verminking deze keer onzichtbaar aan de binnenkant. Beladen. Ook omdat het
wél een gevolg was van de vorige keer, bedoeld ditmaal het monster te
slim af te zijn. Verstandig, hadden zijn vrouw en de man afgesproken dat
het was, deze keer. En: Het Beste. En zo rustig en gelaten mogelijk hadden
ze de operatie afgewacht. Maar in elkaars ogen hadden ze de angst gelezen.
De oude spoken gezien. De boze ogen van het monster.
18-1-09
Boontje
Met
enige regelmaat liet zijn jongste zoon doorschemeren zichzelf nú toch wel
eens groot genoeg te vinden om alléén naar school of naar huis te
fietsen. Dat zijn broer dat vorig jaar, toen die dus nét zo oud was als
hij nu, toch óók al mocht. Of, over een andere boeg, dat hem dat nou
toch zó spánnend leek. En hoewel de man dat allemaal wel begreep en
moest beamen, had hij er tot nu toe toch een hard hoofd in gehad. Het was
niet alleen dat hij zijn jongste soms nogal dromerig en onvoorspelbaar
over straat vond zwalken, maar ook dat hij de tocht van school naar huis
dan samen met zijn broer zou moeten ondernemen, waarvan de man maar nooit
wist hoe dát dan weer af zou lopen. Om nog maar te zwijgen van al het
andere verkeer, waar natuurlijk ook maar één bellende gek in een suv
tussen hoefde te zitten en daar had je er nogal wat van. Nee, ze woonden
dan misschien niet meer in de grote stad, de man vond het toch altijd nog
een stuk veiliger zijn jongens maar gewoon nog een tijdje heen en weer te
blijven fietsen. Gezelliger ook, trouwens. Maar nu zijn jongste voor de
zoveelste keer deze week zijn schooltas vergeten was, in de supermarkt
deze keer, en de man dus géén zin had om dat hele stuk voor de zoveelste
keer deze week nóg een keer heen en weer te fietsen, door de kou, flapte
hij er bozig uit dat zijn jongste die nóu dan dus maar eens zélf ging
halen. Tja. Zijn zoon probeerde nog heel lief zijn gezicht in een oprecht
schuldbewuste plooi te houden maar voor zover de man al de illusie hád
dat dit een leermoment voor zijn zoon zou zijn, zijn zoon deed niet zo erg
aan leermomenten, deed de blijde opwinding waarmee hij hem weer op zijn
fietsje zag springen om aan zijn onverwachte avontuur te beginnen hem
vrezen dat het met de schooltasvergeterij voorlopig wel niet goed zou
komen.
4-1-09
Com'
on baby, let me know!
In een dubbeldik eindejaarsnummer van het één of ander las de man deze
dagen een interview met drie nieuwetijds feministes. Dát las altijd
lekker weg, vond hij, interviews met feministes. Je wist altijd wel
ongeveer welke kant het opging dus je hoefde er niet zo bij na te denken.
Ook in het dubbeldikke nummer zongen de feministes weer, nieuwetijds of
niet, driestemmig hetzelfde oude liedje: mannen kónden niet zorgen en wílden
niet zorgen en zóuden ook nooit van hun leven gaan zorgen. Mannen dachten
állemaal áltijd alléén maar aan hun werk en dáárdoor moesten de
feministes na hún werk de kinderen dus weer vlak voor sluitingstijd uit
de naschoolse opvang halen, zagen ze hun kinderen alleen maar het laatste
uitgeputte huil-en-drein-uurtje van de dag, van het schuldgevoel en de
stress werden ze dan overspannen en dat was hoe dan ook altijd allemaal de
schuld van mannen. Of zoiets. Héérlijke lectuur, vond de man. Hij kreeg
er altijd het comfortabele gevoel van dat hij het zo slecht nog niet voor
elkaar had, als man. In vrouwenogen deed hij het toch in elk geval beter
dan andere mannen: híj zorgde tenslotte wél. En gaf zijn vrouw vólop de
gelegenheid altijd alléén maar aan haar werk te denken. En in zijn eigen
ogen pakte hij het ook een stuk slimmer aan dan de feministes, want híj
vond al dat zorgen dus al werk zát. Hij píekerde er niet over daarnaast
nog eens aan een carričre te denken en schuldgevoelens: ho maar. Tot zijn
oog op een addertje onder het gras viel. Want één van de feministes had
dan gevonden dat zorgende mannen, die drie regels eerder dus nog helemaal
niet eens bestonden, niet sexy waren. Dat het géén gezicht was,
dat gemuts van mannen met de was. Daar voelde de man zich toch opeens een
beetje op zijn pik getrapt. Niet sexy? Was hij als zorgende man niet sexy?
En waarom had niemand hem dat verteld? Dat het séxy moest zijn? Zulke
dingen léérde je als jongetje niet van je moeder. Als meisje blijkbaar
wel. Hoewel het hem eerlijk gezegd nooit zo was opgevallen dat vrouwen wél
sexy waren wanneer ze de vuile was stonden uit te zoeken, de badkamervloer
stonden schoon te bikken of de boodschappen in de tas stonden te proppen,
maar al dat bukken en draaien en vooroverbuigen had hij dan misschien wel
altijd verkeerd geďntepreteerd. Hij zou daar voortaan eens beter op gaan
letten. Het was niet voor niets de eerste week van het jaar, een goed
voornemen kon geen kwaad. En nu hij toch bezig was nam hij zich meteen
voor in het vervolg wél als sexy huisvader voor de dag te komen. Hij zou
de vrouwen van de wereld geven waar ze recht op hadden. Ronkend en
knipogend zou hij vanaf morgen zijn weg door de supermarkt zoeken, met
schalkse lachjes en grapjes zou hij caissičres en verkoopsters
complimenteren met hun figuur, hun ogen, hun haar. Met warme
slaapkamerogen en zwoele blikken zou hij de moeders op het schoolplein
laten smachten. Zijn eigen vrouw zou hij opwachten, wanneer zij terugkwam
van haar eerste werkdag, met zijn beste goed aan. Strak gekapt en hip
geschoren zou hij haar veelbetekenend in de vermoeide ogen kijken terwijl
hij zo geil als hij kon haar elastieken tent-onderbroek aan het wasrek
hing. De vonken zouden er vanaf spatten. In 2009.
|
|
|