|
|
weblog
archief november 2008
terug naar het bewijs »
30-11-08
Dapper
Wat trouwens ook niet echt meehielp deze dagen, voor zijn gemoedsrust, was
zijn afspraak bij de tandarts, morgen. Nu gaat niemand voor zijn plezier
naar de tandarts natuurlijk, dat wist hij heus wel, dat hoefde je hem écht
niet nóg eens uit te leggen, maar te zeggen dat de man niet voor zijn
plezier naar de tandarts ging, zou zwaar onderdreven zijn. Liever zou hij
het hoognodige in een koffer pakken, of zelfs dat niet eens, en met de
eerste de beste trein voorgoed en voor altijd verdwijnen. Zonder kaartje
richting de noorderzon. Het ongewisse bestaan van de zwerver tegemoet.
Aanmonsteren op een zuidamerikaanse vrachtboot en nooit weerom komen. Maar
omdat hij dat óók al niet durfde, zat er niet veel anders op dan morgen
naar de tandarts te moeten. De man had dan ook een geschiedenis met
tandartsen, die niet allemaal zaten te wachten op zulke bewerkelijke patiënten,
en de laatste keer dat hij met een gaatje in de stoel zat maar zijn mond
niet één twee drie open durfde doen, had hij zich snikkend en wel laten
overhalen maar eens naar de angsttandarts te gaan. Uitgebreide formulieren
had de man ervoor aangevraagd en ingevuld, een intake-gesprek ondergaan,
het had allemaal een heleboel aangenaam uitstel opgeleverd maar nu was het
morgen zover. De eerste afspraak. Héél verstandig, vond iedereen het van
de man, dat hij deze stap gezet had. Heel dápper ook. Zelf dacht de man
daar, geloofde hij, een beetje anders over. Het was helemáál niet
dapper! Oerstom, was het. Op het debiele af. Want om zijn angst te
overwinnen, zogenaamd, zat hij de komende tijd dus íedere week minstens
een half uur bij de tandarts. En een half uur in de trein er naar toe.
27-11-08
Zin
Vooral in deze tijd van het jaar, het sombere seizoen, met zijn
chagrijnige grijze luchten, zijn zeikerige motregen en onbehouwen
wind, de oneindige donkere dagen op komst, vroeg de man zich wel eens
zachtjes monkelend af wat de zín er eigenlijk van was.. van al het gedoe.
Waar het allemaal om ging en toe leidde. Waar hij het allemaal voor dééd.
Middenin de nacht opstaan om zijn jongens op tijd op school te krijgen,
met iedere ochtend wéér dezelfde honderdtwintig afgezaagde aansporingen
van éét nou eens door en ga je tánden nou poetsen en heb je je tás al
ingepakt. Boterhamtrommeltjes vullen, appeltje erbij, bekertje limonade.
Elke dag hetzelfde. En iedere ochtend wéér dezelfde ruzietjes en
pesterijen en ik ben mijn gymspullen vergeten. Of mijn fietssleutel.
Middenop de dag stoppen met wáár hij dan ook maar nét mee begonnen was,
om zijn jongens weer te hálen. Die zich vervolgens onvermurwbaar achter
hun stripboek verschansten, met hun bekertje karnemelk, zonder zelfs maar
net te doen alsóf ze luisterden, naar zijn vaderlijk hoe was het op
school. Of zich anders wel haastig voor de rest van de middag uit de
voeten maakten naar een vriendje. De was ophangen en vouwen, de
boodschappen doen, de afwas, de verbouwing die nooit afkwam, eten koken
iedere avond. Pff. Maar als hij ze dan aan tafel riep, zijn jongens, en ze
luidruchtig en boos protesteerden dat ze hun film af wilden kijken, dat ze
geen hónger hadden en ze na een half uur slap ouwehoeren zonder een hap
te eten met een vies gezicht aan hun móeder vroegen wát ze hier precies
van op moesten eten, ja, dán wist de man het weer. Waar hij het voor
deed.
23-11-08
Van het voetstuk
Al jaren droeg zijn jongste zoon het haar in een weelderige bos blonde
krullen tot inmiddels vér over de schouder. En hoewel de man vond dat je
toch echt van héél ver al duidelijk kon zien én horen hier met een
jongetje van doen te hebben en niks anders dan een jongetje, kwam het vrij
regelmatig voor dat zijn jongste voor een meisje werd versleten. Wat de
jongedame voor ijsje lustte, werd hem dan bijvoorbeeld op joviale toon
gevraagd. Of dat meisje misschien mee wilde doen? En of zijn zusje soms
óók een kleurplaat wilde. Dat laatste werd dan aan zijn oudste gevraagd.
In een grijs verleden was dat nog heel even bijna aanleiding geweest zijn
lange manen dan maar af te knippen, maar al snel had hij geleerd de zaak
met een superieur achteloos schouderophalen en een veelbetekenende blik
naar zijn vader af te doen en de spreker verveeld te verbeteren dat hij
geen jongedame was, maar een jongeheer. Geen zusje maar een broer. Geen
meisje maar een jongen. Een jongen met lang haar. Maar toen zijn grote
held Sinterklaas hem vanmiddag met een brommend 'jongedame' begroette,
stond hij toch werkelijk sprakeloos. Sinterkláás! Die alle kinderen van
Nederland bij naam kent! Dacht dat hij een méisje was. En bovendien..
Sinterklaas had zélf lang haar!
21-11-08
Goede tweede
In de klas van zijn oudste zag de man een briefje hangen, een
invulformulier, waarop zijn zoon zijn hobbies, zijn lievelingseten, zijn
voorkeurstelevisiezender en zijn favoriete popster had ingevuld. En nog
wat van die dingen. Ongetwijfeld in verband met het naderende
Sinterklaasfeest, waarvoor ze deze week lootjes hadden getrokken in de
bovenbouw. Om Sinterklaas te helpen, in het geval van zijn jongen.
Belangstellend bestudeerde de man de karakteristieke hanepoten van zijn
zoon. Judo, was zijn hobby, niet onverwacht, en 'panekoeken' zijn
lievelingseten. Champignons lustte hij juist niet en het liefst bleek hij
naar Nickelodeon te kijken, hoewel dat thuis nooit aanstond, eigenlijk. De
favoriete popster was de eerste echte verrassing voor de man. Daar had
zijn jongen tot voor kort namelijk altijd zijn vader ingevuld. De man dus.
Omdat die weleens een liedje zong, zo hier of daar. Maar nu stond er
opeens een ander op zijn plaats. Ene Tom Watch. Waarmee zijn zoon Tom
Waits bedoelde, waar hij inderdaad wel eens een cdtje van opzette. Om zijn
vader een plezier te doen waarschijnlijk. Niet de minste natuurlijk, om
door van de troon te worden gestoten.. maar evengoed.. het was wel zíjn
troon!
18-11-08
De bierkaai
Gedreven door ergernis over zijn almaar verder dichtslibbende huis, de
gestadig groeiende stapels en stapeltjes, bergen en bergjes en hoopjes
dingetjes en dangetjes die bewaard moesten worden, of niet weg mochten
gegooid, de tegen de trap en de wanden opkragende verzameling dozen en
tasjes en zakken met rotzooi en puinhoop en troep was de man de afgelopen
tijd bezig geweest daar enige orde in aan te brengen. Om te beginnen had
hij de zolder eens opgeruimd en uitgeruimd en handig heringedeeld. Zodat
een flinke stapel dozen, die tot dan toe op de overloop had gestaan, er
nog makkelijk bijkon en er aldus op de overloop plaats ontstond voor een
gezellig hoekje met keurig gerangschikte boeken en speelgoed en ordelijk
gestapelde spelletjes. De kamertjes van zijn jongens had hij onder handen
genomen: de wanden opnieuw geschilderd, extra plankruimte aan de muur
geschroefd en een serieuze poging om samen met zijn jongens de lego weer
bij de lego te krijgen, de pleemobiel bij de pleemobiel en de autootjes
bij de autootjes. De knex bij de knex. Zelfs was het gelukt een bescheiden
hoeveelheid spullen en dingen en prullen het huis uít te krijgen, naar de
kringloop of de vuilnisbak. Zo was er uiteindelijk een aangename visuele
rust in huis ontstaan. Een klein idee van ruimte. Wel waren zijn jongens
ook allebei jarig geweest, de afgelopen weken. En hadden ze hun
verlanglijstjes voor Sinterklaas ook vast klaar gelegd. In de tussentijd
hadden ze trouwens ook alweer heel wat mooie stenen, stokken, schelpen,
flessen, onduidelijke onderdelen, oud roest, kapotte dingen en lekke
ballen gevonden en meegenomen. Om voor altijd te koesteren, en te bewaren,
of later iets mee te doen. En gistermiddag stond er bijvoorbeeld opeens
een wrakke gitaar met anderhalve snaar onderaan de trap, twee wankele
houten krukjes, en nog zo het één en ander. Dat had zijn vrouw dan weer
meegenomen. Van haar moeder. Want die was de zolder aan het opruimen. Of
ze ook nog twee stoelen wilden hebben. En de man begreep weer eens dat hij
de strijd dus nóóit zou winnen.
11-11-08
Tijdelijk
opgelucht
Ze waren nu ook officieel weer met de schrik vrijgekomen, zijn vrouw en de
man. Niet voor het eerst. En waarschijnlijk ook niet voor het laatst, de
argeloosheid was voorgoed verdwenen. En de opluchting was er wel,
natuurlijk was die er wel, tot tranen aan toe maar liefst. Maar die had
inmiddels ook voorgoed iets tijdelijks gekregen.
7-11-08
Korte metten
En zomaar opeens was het daar weer, het monster. Het moest weer even laten
weten dat het er nog was. Het vond blijkbaar dat er weer een beetje te
zorgeloos op los werd geleefd. Teveel achteloos geluk, teveel vrolijke
levenslust. Daar moest weer even een stokje voor gestoken. Dat moest weer
even de kop ingedrukt. Korte metten mee gemaakt. En dus lag zijn vrouw
gisteravond huilend in hun bed, dat zij weer iets gevoeld had. Iets dat er
nog niet was, in haar borst, haar overgebleven borst. En werd hen weer
even ingepeperd dat het nooit voorbij zou zijn. Nóóit! Dat de angst
altijd altijd altijd vlák onder de oppervlakte van hun schijnbaar vredig
bestaan zou liggen wachten. Geduldig lag te wachten, tot zij het weer even
bíjna vergeten waren.
5-11-08
Lekker handig
Dat hij zo hándig was, vonden de mensen vaak. Tenminste, dat zeiden ze
dan. Zeker wanneer ze voor het eerst werden rondgeleid door zijn
droomhuis. Dan liep hij natuurlijk ook inderdaad wel in geuren en kleuren
te vertellen en aan te wijzen en uit te duiden wat hij zo allemaal al had
gedaan. Of nog van plan was. En anders zijn vrouw wel, vol trots. Dat hij
het houten plafond had vervangen bijvoorbeeld, en de balken gerestaureerd.
Een neo-authentieke schouw geplaatst. De bedrading vernieuwd. Een keuken
gebouwd en een raam verhoogd. Een wandje gezet, de vloeren gelegd, de
muren gestuct en alles met het handje geschilderd. Het klónk ook best
handig eigenlijk, al die grote projekten. Toch hield de man het er meestal
maar wat besmuikt bescheiden op dat hij het vooral van zijn
doorzettingsvermogen moest hebben. En ook vandaag, bij de laatste kleine
klusjes in de nieuwe kamertjes van zijn jongens, voelde hij zich weer eens
bepaald niet handig. Een stekkertje aanzetten hier en een haakje
vastschroeven daar, een kabeltje wegwerken nog.. het waren flutklusjes van
niks maar hij was er al úren mee bezig. Wat had hij dáár een hekel aan,
aan dat oeverloze gepriegel. Hoe hij toch ook stond te stoethaspelen met
veel te kleine spijkertjes die gedurig op de grond bleven vallen omdat hij
ze niet vast kon houden zonder op zijn vingers te slaan. Hoe hij grommend
en grauwend en knarsetandend een schroefje stond uit te wonen met weer net
het verkeerde bitje en dat er dus óók niet meer uit wilde en
honderdduizend keer heen en weer naar beneden om nog weer iets anders uit
zijn timmerschuurtje te halen. Néé, handig was het zeker niet allemaal.
En ook zijn doorzettingsvermogen begon kuren te vertonen.
4-11-08
Bezet
Als volwassene, als groot mens, dacht je vaak al dat je het druk had.
Omdat de administratie er nog lag, en het strijkgoed en allerlei andere
plannen en afspraken en gedoe. Maar voor zijn jongens viel het ook niet
mee, hoorde de man toevallig. Die hadden namelijk op hun gezamenlijk
kinderfeestje allebei het één en ander aan playmobiel gekregen waar ze
hoognodig en uitgebreid sámen mee moesten spelen. Om het in te wijden.
Vonden ze gebroederlijk. Maar wannéér? Maandagmiddag kon het niet, want
dan moesten ze allebei sporten. Dinsdagmiddag óók niet, want dan was er
muziekles. En de rest van de middagen was er altijd wel weer een vriendje
waar al mee afgesproken was. Dus.. Uiteindelijk besloot zijn oudste dan
maar zijn afspraak voor de woensdag af te zeggen en hoorde de man zijn
zonen op zakelijke toon overeenkomen díe middag met elkaar met de
playmobiel te gaan spelen. Ze schreven het nog net niet in hun agenda.
|
|
|