»
het
dagelijks
archief
»
het
huismannenpraatjes
archief
|
uit
het dagelijks*archief
vandagtotdag
september 2003
maandag
29
Spijbelen in
drievoud
Gelukkig waren papa en zijn
gezin dit afgelopen weekend flink op pad geweest, met de familie. Met
boswandelingen en lange autoritten van ongemakkelijk dutten achterin
voor de jongens. Dus toen papa vanochtend vroeg de regen tegen het raam
hoorde slaan, vond hij het eigenlijk beter om zijn jongens maar een
dagje niet naar school te brengen. Konden ze lekker uitslapen, en een
beetje bijkomen van alle belevenissen. En zo zat papa na een zéér
trage start, met een kopje verse koffie en een voorleesboek in de
aanslag en met twee jongetjes op schoot genietend naar het rotweer
buiten te kijken, waar ze lekker niet doorheen hoefden vandaag.
donderdag
25
Bek vol tanden
Zijn oudste jongen was vrij van school, het was prachtig mooi weer en ze
waren allebei wild als hooi, dus papa dacht: óp naar de speeltuin dan
maar. Gaan jullie nou maar niet in de zandbak, zei hij bij aankomst tegen
zijn jongens, want daar zitten al twee kleine kindjes, zie je, laat die maar
rustig spelen. En zo stortten zijn zeerovers zich gezeglijk luidkeels op
het klim, klauter en glijbouwwerk, gewapend met stokken en ballen en een
flinke portie branie en goede zin. Kijk eens papa, wat ik kan! Maar de mama's van de twee kindjes,
die net nog lekker voor de middag geïnstalleerd op het bankje zaten te
beppen, kunnen dat nou niet uitstaan. Dit is hún speeltuin. En daar
willen ze geen vaders in. Met jongetjes die op school horen. Dus
besluiten de mama's eensgezind dat hun kindjes, die nog maar net kunnen
lopen, op het klim, klauter en glijbouwwerk
willen. Daar komen ze aan, met zijn vieren. Daar sjorren ze hun veel te
kleine koters langs de treden van de trap, over de knopen van het touw,
door de spijlen van het hek. En zelf klimmen ze er met enige moeite
achteraan, om hun lieverdjes te beschermen en te helpen. Mogen wij er even bij, vragen ze namens hun
onmondige schatjes
aan papa's verbijsterde jongens, die hun kont niet meer kunnen keren, ga je even opzij, dan kan zij even glijden. Het hele
klim, klauter en glijbouwwerk, net nog een piratenschip, is plotseling
ingenomen door twee waggelende peuters en hun tuttelende, sjorrende en
sjouwende moeders. En zonder
slag of stoot moet ik eerlijk bekennen want als zijn twee zeerovers al
niet weten wat ze met de situatie aan moeten, hoe moet papa dat dan
weten.
woensdag
24
Alledaagse
ergernissen
Erg origineel
is het niet, ik geef het toe, maar het is toch erg dat je in de
supermarkt gewoon opgelucht bent dat er af en toe telefoon is voor
meneer Oosterbeek van de groenten op 117, of een aanbieding van het
één of ander. Dat je even niet naar Shania Twain hoeft te luisteren.
dinsdag
23
Wat de boer
niet kent..
Wat zijn wij als stadsmensen
toch ver van de natuur af komen te staan, dacht de man dan nog wel,
terwijl hij één van de appels, die hij gisteren nog zo leerzaam met
zijn jongens uit de boomgaard bij hun tuintje had opgeraapt en
meegenomen, enigszins aarzelend en buitengewoon achterdochtig zat te
schillen, met speurend oog in behoedzame stukjes zat te snijden, met een
bijna angstig eerste muizehapje zat te keuren. Appels uit een boom,
brrr.
maandag
22
Lijden
Als je mijn grote puberdochter aan het eind van een lange, lange dag
languit op de bank vraagt of ze de tafel even wil dekken, komt zij
slechts met zéér grote moeite en onder het vermoeid slaken van diepe,
diepe zuchten heel langzaam in beweging. Laat staan wanneer je haar
vraagt om nog snel even een boodschapje. De afwas weg te ruimen, of iets
anders waar ze voor op moet staan. Vanmorgen echter, was ze extra vroeg
haar moeders deur uit gegaan om nog vóór ze naar school ging de enorme
omweg naar papa te fietsen, om daar de videorecorder in te stellen voor Friends.
Omdat die van haar moeder kapot was. Ach ja.
zondag
21
Wie weet
De herfst was officieel geworden vandaag. Maar de man was de laatste
tijd opeens zo lekker zorg met werk aan het combineren, dat hij dacht
dat het misschien wel mee zou vallen dit jaar.
vrijdag
19
Nieuwe vrouwen
Over nieuwe mannen gesproken,
het was weer demonstratiedag in de supermarkt. Elke vijf meter stond een
uitbundig lachende mevrouw in bijpassend gekleurde kleding aan een klein
tafeltje met een parasolletje en een bordje of een blaadje het een of
ander aan te bieden, aan de passerende klanten. Toastjes met nog
lekkerderdere paté, gehaktballetjes gebraden in een nog magerderder
vloeibaarder braadprodukt, nog heerlijkerdere koekjes. Echt gezellig
allemaal.
Maar papa werd steeds overgeslagen. Geen van de lachend gekleurde
mevrouwen hield papa haar nog lekkerderdere bordje voor, om het nieuwe
produkt te proeven. Dat is een man, dachten ze natuurlijk, en wat weet
een man er nou van, van de boodschappen. Alleen zijn zoon, die mocht wel
een koekje, van één van de mevrouwen. En aan de wildvreemde dame naast
papa aan het schap werd in één moeite door gevraagd of mama er ook wel
een lustte.
donderdag
18
Proost
Naast de man in
de trein kwamen een andere man en een vrouw zitten. Gewoon, een man en
een vrouw. Niet oud, niet jong, zelfs niets daar tussenin, maar
onbestemd. Ze waren collega's en ze hadden gewerkt want ze hadden
koffertjes bij zich en het was bijna vijf uur. Kantoormensen. Beetje
saai. Hij donkerblauw, zij iets met beige en wit. Ze zagen er in elk
geval niet uit als mensen die een fles champagne bij zich zouden hebben
in de trein naar huis. Nu zou de man ook niet weten hoe mensen die wél
een fles champagne bij zich hebben in de trein naar huis er uit zouden
zien en dat bleek maar weer eens te kloppen want deze mensen hádden een
fles champagne bij zich. In de trein. Uit een plastic zak haalde de man
een grote fles champagne tevoorschijn en zette die op het
uitklaptafeltje voor zich. Met plastic bekertjes. Niet besmuikt of
omzichtig maar doodgemoedereerd, trefzeker, alsof het iets normaals was.
Terwijl hij de fles met de bekende plop ontkurkte en de bekertjes
schuimend en dampend vulde, praatte de vrouw over het weer. Dat het toch
nog warm was. En dat het zulk moeilijk weer was omdat je 's ochtends
niet wist wat je aan moest trekken. En dat je maar liep te zweten. De
man beaamde het allemaal en gaf haar een beker. Ze zeiden allebei:
proost, namen een slokje, en nog één en het gesprek kabbelde weer
verder. Over van alles en nog wat. Koetjes en kalfjes en helemaal niks.
Nergens kon de man uit opmaken wáárom die twee een fles champagne bij
zich hadden in de trein. Wát ze te vieren hadden. En de man kon het
niet uitstaan.
donderdag
11
Dagelijkse
ergernissen
Het zijn trouwens wel altijd vrouwen, van die degelijke, fatsoenlijke
vrouwen, die vóór je in de rij bij de supermarkt met zwitserse
precisie hun boodschappen voor de rest van het jaar in een zeer divers
assortiment boodschappentassen en mandjes en doosjes en kratten staan te
passen en te meten, te sorteren en te schikken alsof ze er straks mee
door een jury moeten, voor nog meer extra kortingpunten op hun
klantenkaart.
woensdag
10
Seizoen
Moest hij een paar dagen geleden 's ochtends al eens terug de trap op, om voor de
zekerheid toch de regenpakken maar mee te nemen, en hoorde hij kort daarna
dat de bovenburen hun zomerreces dit weekend weer voor een lange lange
lange luidruchtige winter zouden beëindigen, had hij na de hele hete zomer lang op
zijn blote voeten te hebben gelopen nu toch maar weer schoorvoetend
mopperend zijn
pantoffels opgezocht, 's nachts zijn pyama aangetrokken, vandaag had hij
dan ook zijn laatste verzet opgegeven en na een ochtend en een halve middag
huiveren de verwarming aangezet. De zomer was definitief voorbij. De
herfst begonnen. En de man had zo zijn redenen daar met gemengde
gevoelens tegenover te staan.
vrijdag
5
Hoogste tijd
Al dríe keer
was papa het kamertje binnengelopen, met steeds iets minder geduld, om
zijn jongens, die moesten slapen, tot bedaren te brengen, in hun nieuwe
stapelbed, dat natuurlijk inderdaad wel allerlei nieuwe spelletjes en
uitprobeersels uitlokte, dat begreep papa heus wel, maar het was nú toch wel de hoogste
tijd. Potverdorie zeg. En toen hij kort daarna, na wat onduidelijk
geraas, een bonk en gehuil voor de vierde keer die avond aan moest
treden, was het dan misschien wel met een béétje bezorgdheid maar toch vooral
ergernis dat hij naar binnen stapte. Is het nou eens een keer afgelopen?
En daar zat zijn oudste zoon, wijdbeens op de grond, verbouwereerd zijn
hoofd te wrijven, snotterend en snikkend, dikke tranen plengend van
verbaasde verontwaardiging en verongelijkt verdriet. Ik ben gevallen, stamelde hij
vochtig en wees voor alle duidelijkheid met zijn vrije hand naar boven,
naar waar hij dus vandaan kwam. Hélemaal van daar. En al was papa dan
ook boos en bezorgd, toch moest hij er stiekem om lachen. Al liet hij
dat niet merken.
donderdag
4
Nog even dan
Binnenkort, een paar weken nog
en dan is het zover, gaat papa's peuter naar de kleuterschool, net als
zijn grote broer. Is hij geen peuter meer. Papa heeft daar de laatste
tijd lang naar uitgekeken: kreeg hij eindelijk weer eens wat meer tijd
voor zichzelf. Om iets in te dóen. Met al zijn talenten. Maar vandaag
zat papa nog met zijn peuter aan tafel, tussendemiddag, om een
boterhammetje te eten. Een appeltje te schillen. Een lekker bekertje
melk. Zijn peuter als altijd verwikkeld in een enthousiast wijdlopige en
uitvoerig welbespraakte monoloog over ridders en draken, die maar weinig
tijd over liet voor hapjes brood, stukjes appel of slokjes melk en waar
papa gewoonlijk dan wel zo met een half oor naar luistert maar waar hij
al hummend, zozo-end en nounou-end ook de krant nog wel bij kan lezen.
Deze dagen had papa zich echter voorgenomen om bewust van die ochtendjes
en middagjes met zijn zoon te genieten. Nu het nog kon. En hij dacht dat
hij het misschien nog wel eens behoorlijk zou kunnen gaan missen.
©2003JosvanVenrooij
|
|