»
het
dagelijks
archief
»
het
huismannenpraatjes
archief
|
uit
het dagelijks*archief
vandagtotdag
juni 2003
vrijdag 27
Jeuk op de rug
Gisteravond had de man voor het
eerst in lange tijd weer eens voor publiek gestaan en zijn lied
gezongen. Applaus geoogst. Een schouderklop. Lachende gezichten en
welgemeende complimenten. En zoals altijd moest hij vandaag van de
weeromstuit alle zeilen bijzetten om niet te verzuipen in nergens toe
leidende vragen en het gevoel dat er toch meer uit het leven te halen
moest zijn dan het afvegen van kinderbillen, het schillen van appeltjes
en het doen van de zoveelste afwas. Het nergens toe dienend verlangen
naar groener gras en andere tijden.
woensdag 25
Door het gaatje
Al vanaf dat
zijn dochter er nog op school zat, speelde papa ieder jaar mee in het
toneelstuk van de juffen en de meesters, vlak voor de zomervakantie.
Leuk vond papa dat altijd. Beetje uitsloven met een raar pak aan. Een
merkwaardig hoedje op. De lachers op zijn hand en een beetje net als
vroeger. En vandaag was het dan weer zover, met een verhaal over reuzen
en tovenaars, heksen, raadsels en plaaggeesten, waar het publiek als
ieder jaar flink van genoot. Maar de mooiste voorstelling zag papa zelf.
Door het spiekgaatje in het dekor. Want daar doorheen kon hij precies
zijn beide zoons bespieden. Hoe ze als een idyllisch plaatje,
gebroederlijk blond naast elkaar, met grote ogen, gespannen blikken en
voorzichtige scheve lachjes hier en daar, papa's toneelstuk
volgden.
maandag 23
Los
Met zichtbaar gemengde
gevoelens stapte papa's kleuter vanochtend aan de hand van juf de bus
in, voor zijn eerste reis zonder papa. Zonder mama. Zonder broertje,
grote zus. Zomaar alleen de wijde wereld in. Op schoolreis naar de
speeltuin.
En papa's gemengde gevoelens waren trouwens ook niet van de lucht want
tot aan het moment dat zijn grote kleine zoon 's-middags slapend de bus
werd uitgedragen, ontrolden zich natuurlijk weer de meest uiteenlopende
rampscenario's in zijn overbezorgde hoofd.
vrijdag 20
Nooit goed
De peuter speelde vanmiddag bij
zijn grote vriend, werd ook door de papa van de grote vriend opgehaald
van school en zo kon papa vast een glimp opvangen van zijn voorland,
wanneer beide zonen op de kleuterschool zitten. En hij nog maar twee
keer op en neer hoeft te fietsen. En waarachtig opeens een stukje dag
heeft waar eventueel iets mee te beginnen zou zijn. Papa werd er
helemaal vrolijk van. Zo vrolijk dat hij er vandaag nou eigenlijk niet
echt zo heel erg iets mee begon. En bij zijn vrijdagse bezoekje aan de
haringkar miste hij het vanzelfsprekende en aanhankelijke gezelschap van
zijn jongste zoon toch ook wel een beetje.
donderdag 19
In aantocht
Zich stierlijk vervelend lieten
zijn jongens elkaar vanmiddag geen halve seconde met rust, voortdurend
luidruchtig jammerend en scheldend en zuigend op zoek naar hun eigen,
elkaars en papa's grenzen.
Ondertussen zat zijn dochter somberend zwijgzaam aan tafel niets anders
te willen dan ongestoord zestien zijn.
En papa vroeg zich af of het ondankbaar was te constateren dat hij
misschien ook wel een beetje op zag, tegen al die weken zomervakantie.
woensdag 18
Uit eigen tuin
Zo trots als een pauw, was papa
op het eerste bosje radijzen, een tijdje geleden. Is het niet geweldig,
jubelde hij zijn gezin toe aan tafel, boven de salade met radijsjes uit
eigen tuin. Is het niet geweldig? Nou, zijn peuter wilde nog wel een
eindje meegaan in papa's enthousiasme en proefde er zo af en toe één.
Verklaarde zelfs op afroep trouwhartig dat hij radijsjes lekker vond.
Maar zijn kleuter begon er niet aan, te zuur, zijn dochter vond ze
sowieso zeg maar te pittig en zijn vrouw at dapper mee maar vond ze ook
wel erg heet, af en toe. Tja. En daar zit je dan, met een tuin vol
radijzen. Na een week zag papa de bui al hangen en begon hij met gulle
hand links en rechts modderige bossen uit te delen aan buren, vrienden
en kennissen en na twee, tweeëneenhalve week radijzen in de salade,
radijzen op de boterham, radijzen als tussendoortje en radijzen bij de
borrel, was papa vandaag eerlijk gezegd behoorlijk opgelucht de laatste
radijzen in schijfjes te hebben gesneden in voorlopig de laatste salade
met radijs uit eigen tuin. Hoe moet dat straks met de rettich, vroeg hij
zich wel vast voorzichtig af.
maandag 16
Lukt niet
Buiten lokte de zon. Het
strand, het bos, het tuintje. Binnen verkeerde het huis in de bekende
maandagse wanorde van bergen ongevouwen wasgoed, onopgemaakte bedden,
een aanzet tot de zoveelste nieuwe afwas, een was die nog moest draaien,
een met speelgoed en gedragen kleren bezaaide kinderkamer, een alwéér
ongedweilde keukenvloer, een niet al te schone wc, kasten die nodig
moesten worden opgeruimd en nog zo het een en ander aan achterstallig
onderhoud. En de man dacht: als ik lekker met de peuter naar buiten ga,
ben ik een slechte huisman. En als ik me op het huishouden stort, ben ik
een slechte vader. En een slechte huisman bovendien, want ik krijg het
nooit allemaal gedaan in die paar uurtjes. En vandaag kon de man daar
weer eens helemaal niet mee omgaan. Een loodzware mismoedigheid nam hem
stevig bij de hand. Nooit nooit nooit zou het allemaal helemaal goed
komen.
vrijdag 13
Hoge nood
Papa, ik moet plassen, riep de
kleuter, terwijl papa de boodschappen stond te pinnen. En zo te zien was
het menens want hij keek er nogal moeilijk bij en deed een
krampachtig dansje met allebei zijn handen stevig tegen de broek. Hou
het nog heel even op, dan doen we het zo buiten wel, sprak papa
geroutineerd sussend, want daar ben ik niet zo moeilijk in, wat de
eerste de beste hond mag, en dat zijn er nogal wat, dat mogen mijn zonen
ook en die staan dan ook regelmatig ongegeneerd en met groot plezier
tegen lantaarnpalen en bomen te wateren. Maar dat hoefde vandaag niet
want het meisje achter de kassa, dat mijn jongens al de hele rij in de
vertederde smiezen had, vond dat we wel even van het personeelstoilet
gebruik mochten maken, wat natuurlijk reuze aardig was aangeboden, al
was het wat omslachtig, met twee niet opschietende want hun ogen
uitkijkende jongetjes en een tas vol boodschappen treetje voor treetje
twee trappen op de krochten van de supermarkt in, achter weer een ander
meisje aan, dat duidelijk vond dat we niet erg opschoten. Eenmaal op de
wc aangekomen, liet de peuter zijn kans natuurlijk niet voorbijgaan, en
moest óók plassen, wat de kleuter, nu bevrijd van zijn last, de
gelegenheid gaf eens uitgebreid op verkenning te gaan. Nergens aanzitten
met je handen, riep papa nog, want hij had al gezien dat het óók een
herentoilet was en dan wist hij het wel. Nee, riep zijn kleuter
welwillend geruststellend, doe ik ook niet. En aan de merkwaardige galm
waarmee hij er daarna uitgelaten Hé, dat is een grappig wc-tje
op liet volgen, wist papa dat hij er inderdaad niet met zijn handen
aanzat. En dat zo'n urinoir inderdaad precies op die hoogte hing.
Gadverdamme, riep papa dan ook, gadverdamme. En smérig. En góór. En
ránzig. En wat je verder zoal zou kunnen roepen over herentoiletten. En
hoewel het meisje van de supermarkt niets liet merken, had zij wel de
hele tijd achter de deur staan wachten. Dus dat wordt de volgende keer
weer gewoon tegen een boom.
donderdag 12
Eretitel
Vanmiddag had
mijn peuter een vriendje van school mee naar huis en dat liep nog uit op
een gezellig ouderwets middagje jeugdsentiment. Met twee languit over de
vloer met autootjes spelende jongetjes. Ik ga even tanken. Want ik ga
op vakantie. Naar Afrika. Oh, ja, ik ook. Tingtingting. Vroeoemm.
Precies zoals papa het vroeger zelf had gedaan. En als klap op de
vuurpijl werd papa door het vriendje steevast aangesproken met Rienz'nvader.
Een bijna vergeten eretitel, die ik de hele middag met veel plezier heb
gedragen.
dinsdag 10
In alle rust
Het nadeel van
leuke dingen met het gezin doen, vond de man altijd, was dat je dat vaak
met zoveel gezinnen tegelijk deed. Omdat alle gezinnen altijd op
dezelfde dagen dezelfde leuke dingen gingen doen. En dan was de lol er
voor de man meestal al snel van af. Als de man namelijk ergens een rij
van meer dan drie personen zag staan, maakte hij het liefst gillend
rechtsomkeert. Vandaar dat zijn vrouw en de man bedacht hadden niet op
tweede pinksterdag naar de dierentuin te gaan, zoals waarschijnlijk wel
de rest van Nederland, maar de dag erna, wanneer het weer lekker rustig
zou zijn. De man had zelfs voor de zekerheid nog even op internet
nagezocht of de dierentuin wel open zou zijn vandaag. Zó rustig. En in
de trein had de man zijn jongens nog even lekker gemaakt met de gedachte
dat álle andere kinderen nu dus op school zaten, bij de meester en de
juf, terwijl zíj fijn op weg waren naar een dagje dierentuin! Was dát
nou niet leuk? Nog zo'n lekker joepiedepoepiesnoepie, jongens? Wat waren
zijn vrouw en de man toch slim. Eén dingetje waren ze maar vergeten.
Dat de schoolreisjes weer in de maand zaten. Omspoeld en overstemd door
hordes uitheinig lawaaiende kinderen, bij elkaar, achterna en
teruggeroepen door hoogroodaangelopen almaar tellende en al net zo
lawaaiige juffen, genoten zijn vrouw, de man en hun jongens van hun
heerlijk rustig dagje.
zondag
8
..en
ons altijd weer boeit
Niet
alleen papa is aan het tuinieren geslagen, ook zijn zoons barsten los in
welgemeend luid gejuich wanneer hij steeds vaker aankondigt: vanmiddag
gaan we naar het tuintje. En waar de peuter het meestal snel gezien
heeft, altijd enigszins teleurgesteld lijkt dat er maar zo weinig te
graven valt, heeft de kleuter meer geduld en aandacht. Hij schoffelt en
harkt dat het een lieve lust is voor papa's oog. Keurig netjes nauwgezet
trekt hij, saamhorig op zijn knietjes gezellig keuvelend samen met papa
alle plantjes die niet op boontjes lijken uit de grond. Zo nauwgezet
zelfs, dat het hem opvalt dat al die plantjes die hij er uittrekt, en
die papa er uittrekt, eigenlijk ook wel heel mooi zijn. En lief. En
schattig. Met kleine blaadjes en bloemetjes en al. En met nog veel meer
toewijding dan waarmee hij ze er eerder uittrok geeft hij al die
verschoppelingetjes een plekje in zijn eigen stukje tuin. Een
onkruidentuintje.
zaterdag
7
Gedijt niet
Het zwarte beukje,
dat de man vorig weekend nog vol overmoedig vertrouwen uit het bos had
uitgegraven en meegevoerd, om het op zijn achterbalkon liefdevol op te
kweken tot enorme zwarte beuk om zijn oude dag onder te slijten, stond
vanmorgen met afhangende, verdorde en verdroogde blaadjes heel
verwijtend dood te zijn.
donderdag 5
Keuterboer
Sinds enige
tijd hadden zijn vrouw en de man een tuin. Nou, een tuintje. Een
postzegeltje grond tussen andere tuintjes, in een volkstuincomplex niet
al te ver fietsen van huis. Een initiatief van zijn vrouw, zal de man
maar eerlijk toegeven, want van tuinen had de man geen verstand en hij
vond het allemaal best en hij zou het wel zien allemaal. Maar nu hij
daar zo wat uurtjes in had rondgeschoffeld, gewied en geplukt en
gezaaid, had hij de smaak te pakken gekregen. Zie hem daar de
portiektrap maar eens afdalen, met in iedere hand een flinke bos
modderige radijzen. Voor iedere buurvrouw één. Het was een rijke
oogst.
maandag 2
Net wat
u zegt
Ben ik nou een erg ouderwetse en overbezorgde
vader? Wanneer ik het bespottelijk, zelfs
aanstootgevend vind dat een zesjarige jongetje, met een trots en
vertederd kijkende maar blijkbaar niets te vertellen hebbende moeder in zijn
kielzog, pontificaal met een videoband van Starwars het
kleuterklaslokaal binnen komt stappen? Voor bij het overblijven? En dat
een groot gedeelte van de rest van de kleuters, nog wel jonger dan zes
ook trouwens, die dat protserig onder hun neus gedouwd krijgen, dat onmiddellijk herkent als Starwars, gaaaf? Waarschijnlijk wel.
Vreselijk ouderwets zelfs. Maar laat mij u dit vertellen: ik ben er
trots op zulke ouderwetse kinderen te hebben. Die nog kunnen genieten
van Buurman en Buurman. Lachen om Peppi en Kokki. En griezelen bij
Sneeuwwitje. Zo.
zondag 1
Strooiselroof
Het was niet
uit ontevredenheid met hun huis, het was tenslotte nog niet eens
helemaal afverbouwd ook, maar omdat je nou eenmaal wat te dromen moest
hebben dat de man en zijn vrouw zich af en toe rijk fantaseerden met een
kast van een huis, waarvan het belangrijkste kenmerk was dat het in een
tuin stond met een enorme zwarte beuk met om de stam een ronde, houten
bank, waarop en waaronder zij dan in de eeuwige lente die aanbrak hun
onuitputtelijke tijd in romantisch samenzijn konden verbeuzelen. Een
droom, inderdaad. Tot vandaag. Want vandaag waren de man en zijn vrouw,
tijdens de boswandeling die zij bij wijze van zomers uitstapje met hun
jongens maakten, op een piepklein zwart beukje gestuit. Een schat van
een beukje, zo zwart als de nacht. Zij hadden besloten dit als gunstig
voorteken te beschouwen, het beukje uit te graven en mee te nemen om het
thuis, op het balkon, maar vast te hebben, nietwaar. Het was natuurlijk
pas zo'n twintig centimeter hoog, maar het was tenminste een
begin.
©2003JosvanVenrooij
|
|