
het bewijs
weblog van een huisvader
......................
uit
het dagelijks archief:
september 2005
|
woensdag 28
Stakker
Helemaal nergens had hij zin
in, deze dagen, en niks zinde hem. Niks was hem naar de zin. Zulke dagen
waren het, deze dagen. Niks lukte en niks was leuk. De man liep op het
strand, in de ijdele hoop daar een beetje van die bui af te komen, en
niet voor het eerst overviel hem zo de gedachte almaar door te blijven
lopen. Steeds verder en verder en nooit meer terug, een nieuw leven
tegemoet. Hij dééd het niet natuurlijk, want waar moest hij heen? Hoe
moest dat dan met zijn vrouw en kinderen? En met dat nieuwe leven zou
het toch ook wel weer niks worden. Bovendien had hij ook eigenlijk
helemaal geen zin om zo'n eind te lopen. Somber en moedeloos ging hij op
een heuveltje zitten, tussen het helmgras, in de wind, en bleef zitten
tot hij het koud kreeg. Toen liep hij terug naar huis. En toen hij 's
avonds ontevreden weer in zijn eigen bedje kroop, naast zijn eigen
vrouw, voelde hij aan zijn keel, en aan zijn snotterige kop, dat hij een flinke kou had gevat. God, wat was hij
toch een sukkel.
maandag
26
Voortaan
Omdat papa die
handige achterhangfiets nou dus echt méér dan zat was en zijn oudste
zoon natuurlijk heus ook zelf wel kon fietsen, moest het er vanochtend
dan maar eens van komen. Hij ging op zijn eigen fiets het hele end naar
school. Voortaan. Vandaag voor het eerst. Dwars door het verkeer. Papa
vond het wel een beetje eng, wat heet, maar het ging toch allemaal goed.
Het was alleen wel een beetje flauw, van het weer, vond hij, dat ze nou
uitgerekend vandaag werden overvallen door een zeiknatte plensbui, en
zich dus voor het eerst in lange tijd weer in een portiekje onderweg in
die sneue regenpakken moesten hijsen. Maar ja, voor zijn zoon werd het
feest er eigenlijk alleen maar groter op. Dus wat zeikt papa nou
eigenlijk?
zondag 25
Voor niks
Ze zouden best eens kunnen
onderzoeken of er een verband bestaat tussen net verschoonde bedden en
grote jongens met kleine ongelukjes. Want daar staat papa weer hoor, om
half drie in de nacht, slaapdronken zijn van boos op zichzelf en
narigheid huilende oudste zoon te wassen en in een schone pyama te
helpen. Terwijl hij net gisteren.. verdomd als het niet waar is. En dat
is elke keer zo. Het blijft toch zonde van het werk.
Hoofdluis
De oudste zat weer zo verbeten
aan zijn hoofd te krabben dat het eigenlijk al geen verrassing meer kon
zijn. Dat werd dus weer een heel gedoe met kammetjes en shampoos en
bedden verschonen. Met om te beginnen een strenge controle van ieder
gezinshoofd. En dan heeft het toch wel iets onrechtvaardigs dat
uitgerekend zijn vrouw, die nog maar nauwelijks weer een centimeter
kraakvers haar had teruggekregen, het enige andere slachtoffer was.
donderdag
22
Zielig
Zijn vrouw had
dringend een verzetje nodig dus het uitstekende weertje van vandaag
hadden de man en zijn vrouw benut om een paar uur flink in de nieuwe
tuin te werken. Lekker met zijn tweetjes. De man had voor tussen de
middag croissantjes gekocht, broodjes gesmeerd en sinaasappels geperst.
Een thermosfles koffie nog erbij in de tas en daar zaten ze, gezellig,
op het bankje in de zon. Een heerlijk dagje te hebben. Toen de man 's
middags thuis kwam van de jongens uit school met speeltuin en zwemles,
vertelde zijn vrouw hem dat ze een film had gehuurd, voor vanavond. Dat
was precies waar de man nou eens zin in had. Maar het was een film die
de man niet leuk vond, vulde zijn dochter zijn vrouw aan. Nee, het was
een film die de man zéker niet zou willen zien, verduidelijkte zijn
vrouw, voor de zekerheid. Maar de man had het begrepen. Hij mocht niet
naast zijn vrouw op de bank vanavond.
woensdag
21
Mislukt
Vanmiddag had
zijn jongste zoon een vriendje mee naar huis, om te spelen. Dat was een
week geleden al afgesproken en ze hadden zich er beiden, het vriendje en
zijn zoon, ook al een hele week op verheugd. Zijn vrouw en oudste zoon
waren samen op pad naar elders dus het was aan papa om de plannen te
maken. En omdat het zulk lekker weer was, de afgelopen dagen, had papa
zich al ruimschoots verheugd op een lekker middagje strand. Heerlijk.
Met een tas vol lekkernijen en een mooi nieuw boek voor papa gingen ze
op pad. En kwamen ze aan op een zo goed als verlaten maar zonovergoten
strand. Ideaal. Papa zag de rest van de middag al helemaal voor zich.
Héél eventjes zou hij ze helpen, met een zandkasteel of een gat in de
grond of zoiets, en verder zou hij lui achterover zijn mooie nieuwe boek
liggen lezen. Terwijl zijn zoon en het vriendje zich kostelijk
vermaakten. Jammer genoeg begon het vriendje na amper twintig minuten
hartstochtelijk om zijn moeder te huilen. En dat hij nú naar huis
wilde. Het zag er werkelijk aandoenlijk uit, met dat trillende lipje en
die traantjes over zijn wangetjes. Maar papa kon het medelijden niet
opbrengen. Zijn hele middag verpest, verdomme. Door dat
rótjongetje.
dinsdag
20
Kötkat
Even had de man niet opgelet,
ongemerkt had hij zijn waakzaamheid heel even laten verslappen, in een
kort moment van onachtzame verzachting, en nu liep er dus een kat in
huis. Een paar weken geleden nog begonnen als een aandoenlijk onhandig
rondbuitelend bolletje donzige poezeligheid waarvan zelfs de man
schoorvoetend moest toegeven dat het dan wel schattig was, okay. De man
vond het zelfs, maar dat moet u maar niet verder vertellen, een beetje
zielig voor de poes om meteen naar bed te gaan, als hij laat thuiskwam
van het een of ander, in een donker slapend huis. Omdat die lieverd dan,
ronkend van aanhankelijkheid, juist zo blij was dat hij er weer was. De
man was zelfs al een keer een stuk eerder zijn bed uitgekomen dan hij
dus van plan was, omdat de schat had gehoord dat ze wakker waren, zijn
vrouw en hij, en klaaglijk zat te miauwen om gezelschap, na zo'n lange
eenzame nacht. Vond de man ook al zielig. De man stond werkelijk van
zichzelf te kijken, zo af en toe. Dat het beest binnen een paar weken
zijn reusachtige, zes jaar lang gekoesterde favoriete kamerplant tot en
met het laatste en achterste blaadje duizendvoudig had geperforeerd, met
diezelfde scherpe tandjes waar hij ook al zo gemeen mee in zijn blote
voeten kon bijten, vond de man al niet zo schattig meer. En vandaag
kletterde er met veel geraas één van zijn kunstwerken van de
vensterbank, omdat dat kreng er jagend op een bromvlieg, blind van geile
moordlust bovenop en tegenaan en misschien zelfs wel dwars doorheen
sprong. Onherstelbaar beschadigd lag zijn werkstuk tussen haar eigen
scherven op de grond. Vloekend en razend en tierend dat hij het
klotebeest aan zijn staart het raam uit zou zwiepen achtervolgde hij
zijn huisdier. Ja, zo kende de man zichzelf tenminste weer.
vrijdag
16
Bijverschijnselen
Zo waren de man
en zijn vrouw door de omstandigheden plotseling ook weer aangewezen op
condooms. Jeetje, dát was lang geleden. Zó lang geleden dus, dat van
alle condooms die zij her en der nog hadden liggen de datum al lang en
breed verstreken was. Kwamen zij net iets te laat achter. Gelukkig had
hun puberdochter hen de week ervoor nog een beetje giechelig laten zien
hoeveel condooms ze wel niet had gekregen tijdens de introductiedagen
van de universiteit. Vijf stuks, maar liefst. Aan een boom zo vol
geladen.. dacht de man dus opgewonden, en sloop stilletjes de kamer van
zijn dochter in, waar hij al snel vond wat hij zocht. Een beetje
omgekeerde wereld was het wel, dacht hij nog, maar gek genoeg voelde hij
zich er opeens ook erg jong bij.
donderdag
15
Z'n gangetje
Dat dagelijkse leven dat maar
weer doorging, dat zat de man dus toch een beetje dwars. Het was niet dat
hij er niet blij om was, dat hij er niet van genoot, het liever anders
had gezien. Of dat hij niet trots was op zijn vrouw, die zo vol kracht
en levenslust de draad weer had opgepakt, blijmoedig en goedgehumeurd,
nee, hij was juist reuze trots, al begreep hij niet waar ze het vandaan
haalde. Hij was zelfs ook wel wat trots op zichzelf, dat hij er dan toch
maar zo'n beetje achteraan hobbelde, min of meer optimistisch. Maar
tegelijk vond hij het iets oneerbiedigs hebben. Dat alles maar weer
vrolijk doorging. Alsof er niets was gebeurd. Terwijl hij nog
regelmatig opeens met tranen in zijn ogen zat als hij er per ongeluk aan
terugdacht.
woensdag
14
Poepoe
Het dagelijks leven mocht dan
wel al een tijdje zo'n beetje begonnen zijn: zijn vrouw weer aan het
werk, voorzichtigjes aan, drie, vier ochtenden per week, de man fietste zijn
jongens weer iedere ochtend naar school, en iedere middag terug naar huis..
hij had al weer wat opdrachten, een aantal plannen.. zijn bezigheden
thuis.. maar het lukte hem niet er een beetje lijn in te krijgen. Wat
hij ook ondernam, of niet ondernam op een dag, hij eindigde ontevreden.
Ontevreden en moe. Zonder het gevoel
iets nuttigs te hebben gedaan. Of, waarom niet, iets groots te hebben
verricht. Nou hadden de man en zijn vrouw sinds kort een volkstuin.
En vanmiddag had de man daar een boompje omgezaagd. Drie stammetjes, met
zo'n enorme beugelzaag. Daarna had hij alle takken eraf gezaagd en al
het hout in kleine stukken. Doodmoe kwam hij thuis. Met pijn in zijn rug
en zware armen. Maar wel met een lekker opgeruimd hoofd. En voor het
eerst in lange tijd heel erg het gevoel dat hij iets nuttigs had gedaan.
dinsdag
13
Wou dat ik nog
1x
En daar liep
papa opeens weer achter de kinderwagen, vandaag. Te paraderen met zijn
nieuwe oppaskind. Hij had bijna niet kunnen wachten tot haar moeder was
vertrokken, om zo snel mogelijk op pad te gaan. Uitsloverig op zijn
gemakkie naar de bakker, de groenteman en de kaasboer. Met een ruime
omweg door het parrekie, langs de eendjes, en weer terug. En alle
voorbijgangers aankijken. Van zie je mij wel, met mijn kind? Heerlijk!
Papa zong en floot en neuriede van de mooie Pinksterdag, en genoot met
volle teugen. Begon alweer bijna terug te verlangen naar die heerlijke tijd dat
zijn jongens nog klein waren, met zijn tweeën in de buggy. Maar
herinnerde zich toch ook wel dat het in die heerlijke tijden nou ook
niet bepaald altijd een kalme, zonnige dinsdagochtend in september was
geweest.
zondag
11
Stokpaardje
Het vervelende
van een boswandeling op zondagmiddag is toch wel dat je voortdurend
opzij moet springen voor alweer een grote, blaffende, kwijlende,
hijgende, ongecontroleerd heen en weer springende hond die het op je
kinderen, je schone kleren en je goede humeur heeft voorzien. Zeker
wanneer zich ook nog, zoals vanmiddag, een kind van nog geen twee in het
gezelschap bevindt, bij wie de kleinere honden nog zeker tot de
schouders komen en dat dus elke keer huilend opgetild en weer gekalmeerd
moet worden. Hondeneigenaren hebben hier meestal niets anders tegenover
te stellen dan het aloude, van verre geschreeuwde Hij Doet Niks!
Liefst van een flinke afstand want het hondje moet kunnen rennen en het
bos is van hen tenslotte. Hij doet niks. Grote onzin natuurlijk want nog
even afgezien van die twee keer per dag een halve kilo stront die ze
overal laten slingeren, op grasvelden en bospaden, in speeltuinen, op de
stoep en bij andere mensen voor de deur: het bakbeest blaft en hijgt en
kwijlt, het maakt allerlei andere kwaadaardige geluiden en het springt
ongecontroleerd heen en weer. Behoorlijk bedreigend voor een kind van
twee. Voor kinderen van vijf en zes niet minder trouwens. En er zijn dus
ook volwassenen die er niet van gediend zijn. Maar de onverwoestbaar
glimlachende buitenmevrouw die we vanmiddag tegenkwamen, met ook alweer
een hond die niks deed, had een wijze les voor ons en onze snikkende
kinderen in petto. Wij deden het namelijk helemaal fout. Wij dienden de
hond, wanneer wij hem benaderden, onze geopende handpalmen te tonen,
opdat de hond kon zien dat wij geen kwaad in de zin hadden. Dan zou de
hond, die dus toch al niks deed, ons zéker niks doen, en hoefden wij
niet bang te zijn. Nu dachten wij eigenlijk dat de hond óns had
benaderd, en nog wel zonder ons zijn geopende handpalmen te tonen ook,
het enige dat hij ons geopend toonde was een grote kwijlende bek vol
vlijmscherpe tanden, maar dat zullen wij dan wel verkeerd geďnterpreteerd
hebben, in onze onwetendheid. Misschien moeten we voortaan ook maar met
onze voetzolen geopend voor ons uit over straat. Kunnen we ook niet meer
in de stront trappen. Die er dan trouwens misschien óók wel helemaal
niet zal liggen.
donderdag
8
En wanneer?
Terwijl zijn
oudste zoon beneden in het water dapper zijn baantjes trok, maakte papa,
boven op de tribune, elke week een praatje met één van de moeders.
Voor de gezelligheid. Anders zat hij daar maar, te wachten. En het was
een leuke moeder. Met mooie bruine ogen en een vrolijke lach. En nu
vertrouwde de moeder hem vanmiddag dus toe dat ze het idee had hem al
eens eerder te hebben gesproken. Dat ze dat eigenlijk wel zeker wist,
dat ze elkaar al eens hadden ontmoet. Papa wist eigenlijk wel zeker van
niet. Maar voor alle zekerheid liep hij zich toch de rest van de dag af
te vragen waar dat dan geweest kon zijn.
©2005JosvanVenrooij
|
|