het bewijs
weblog van een huisvader
......................
uit
het dagelijks archief:
mei 2005
|
vrijdag
27
Groepsportret
met dame
Bladerend door
een mapje nieuwe foto's stuitte de man ook op een paar portretten van
zijn vrouw. Poserend met hun jongens. Poserend met hun vrienden.
Poserend met hemzelf. En hij merkte van zichzelf dat hij die foto's veel
beter bekeek dan de anderen, waar zij niet op stond. Veel beter ook dan
hij foto's doorgaans bekeek. Bijna alsof ze er niet meer was. En zo
bedacht hij dus dat die angst er weldegelijk ook nog in zat.
donderdag
26
Bloesjesdag
Onderweg naar
school met zijn jongens had hij zijn jasje al uitgetrokken, véél te
warm. Wát een heerlijk zomers weertje was het opeens geworden,
tjongejonge. Met de zon op zijn bol en zijn blote armen, zijn shirtje
waaiend in het briesje, fietste de man genietend naar zijn afspraak en
daarna weer fluitend naar huis. Ja, onwillekeurig was hij in een
bijpassend zonnig humeurtje terechtgekomen. Maar weer thuis trof hij
zijn vrouw diepongelukkig, huilend op de rand van het bed. Ook zij was
naar buiten geweest. En had daar de vrouwen gezien, en de meisjes. In
hun lage zomerjurkjes. Hun luchtige niemendalletjes. En de man kon zich
wel voor het hoofd slaan, dat hij dáár, fluitend met zijn kop in de
zon, geen seconde aan had gedacht.
woensdag
25
Over de helft
Met lood in de
schoenen waren zijn vrouw en de man aan de derde eerste week begonnen,
gisteren. Met gezonde tegenzin ook, trouwens. Maar, zo hielden zij
elkaar en zichzelf dan maar voor, aan het eind van de week, in het weekend, wanneer
het weer wat beter zou gaan, dan waren ze óver de helft. De kleinste
dingen waren goed genoeg om je aan vast te klampen, in tijden van nood.
Je moest pakken wat je pakken kon. Dus nu zijn vrouw vanavond
alweer luid en duidelijk op de bank zat te zappen, klonk het steeds
onrustig verspringende geluid, het ingeblikte gehinnik en het opgefokte
gesnater waar hij normaalgesproken zo'n hekel aan had hem als muziek in
de oren. Ze waren nú al over de helft.
maandag
23
Op heterdaad
Drie weken geleden had de man
zijn vrouw huilend het haar afgeschoren. Na de eerste chemokuur was het
in steeds grotere, steeds deprimerender wordende plukken los gaan laten
en om dat verdriet niet al te zeer te rekken, hadden ze samen tot deze
rigoreuze stap besloten. Dan hadden ze het maar gehad, dachten ze
allebei. En dat was ook zo. Sindsdien was zijn vrouw steeds vaker haar
pruik gaan dragen. Eerst nog wat schuchter, en alleen voor naar buiten,
maar gaandeweg met meer flair en uiteindelijk droeg ze hem nu toch maar
het liefst heel de dag. Ook binnen. En thuis, met z'n tweeën. Het was
een mooie pruik. Hij stond haar goed, het was precies de goede kleur en
benaderde zeer aannemelijk de charmante rommeligheid waarmee zijn vrouw
heur haar doorgaans droeg. Zó aannemelijk zelfs, dat mensen die haar
toch kenden, haar toch vaker hadden gezien, haar vroegen of ze haar haar
misschien geknipt had. En dat het zo leuk zat zo. Toch betrapte de man
zich er vandaag op dat zij hem kaal eigenlijk vertrouwder was. En nu
vroeg hij zich af of dat erg was.
zondag
22
Scharlaken
Er bleef soms maar weinig
ruimte voor andere zaken, in het leven van de man en zijn vrouw. Andere
zaken dan dat ene, en dat dan ook nog af en toe proberen te vergeten. Zo
begon zijn puberdochter deze week een beetje ongemerkt aan haar
eindexamen. Toch een mijlpaal van de bovenste plank. Waarvan de man
eigenlijk het vage gevoel had dat hij daar veel meer aandacht aan had
moeten besteden. Al wist hij dan ook niet precies wat. En hoe. En of
zijn dochter dat dan weer niet verkeerd zou opvatten, want zo
toeschietelijk was ze nou ook weer niet. Puber tenslotte, dan heb je
dat. Gelukkig was ze sinds kort een weblog
begonnen. Kon hij het daar een beetje bijhouden.
donderdag
12
Het
afscheidsmaal
De weken en de dagen dat het goed ging, dat het soms net leek of er niks aan de hand
was, raakten de man en zijn vrouw soms ook in die wat avontuurlijke
stemming waarin zij zich afvroegen hoelang zij nou nog zouden wachten, met
al die dingen die ze al heel lang eigenlijk wilden, en waarvan ze al
heel lang vonden dat ze ze eigenlijk moesten doen. In die
stemming hadden ze vorige week onder meer een nieuw gasfornuis gekocht.
Dat werd zaterdag gebracht. En omdat er vrijdag niet thuis gegeten werd,
was het vanavond, donderdag, de laatste avond dat er ooit op het oude gasfornuis gekookt
zou worden. De man vond dat hij daar toch een beetje werk van moest
maken. Hij dacht dat
het oude gasfornuis dat zeker op prijs zou stellen, het was tenslotte
toch zo'n beetje een familiestuk. Hoe zat het ook weer? Het kwam ooit
bij de oma van zijn ex-vrouw vandaan, die het na de scheiding natuurlijk
zelf had meegenomen, maar via een wederzijdse kennis, die er ook een
paar vrijgezelle jaren op gekookt had, was het dan toch uiteindelijk
weer bij de man beland. Het gasfornuis had heel wat meegemaakt. En droeg
daar ook de sporen van, het was werkelijk aan vervanging toe. Maar de
man hechtte zich nou eenmaal aan de dingen, en het spijtte hem ook een
beetje. Vandaar zijn afscheidsmaal. En inderdaad kon het oude gasfornuis
zijn gebaar waarderen. Nog éénmaal deed het zijn suizende best, voor
de man en zijn gezin, met voor een laatste maal die typische bons als de
oven op temperatuur was, zorgde het voor een uitstekend gelukte,
prachtig gekleurde en smakelijke groententaart. Jammer genoeg kregen de
man en zijn vrouw vlak voor het aan tafel gaan een knallende ruzie over
iets onbenulligs, wat de sfeer aan tafel tot ver na het toetje grondig
verpestte, en was het oude gasfornuis uiteindelijk de enige die van de
groententaart had genoten. Maar goed, het had ergere dingen meegemaakt.
dinsdag
10
In één adem
opgeknapt
Alleen
thuisgebleven vandaag, probeerde de man het hoofd te bieden aan een
opkomende somberheid door een forse wandeling te maken. Door de duinen,
en langs het strand. Even de kop in de wind. Even de zon in de ogen.
Langs het duinpad terug naar huis zag hij, tussen het gras, opeens wat
witte pluizebollen staan. Uitgebloeide paardebloemen. En iedereen weet
dat wanneer je die in één adem leegblaast, je een wens mag doen. Een
wens die uitkomt, welteverstaan! Het leek de man een beetje
kinderachtig, dat wel, maar hij was toch alweer voldoende opgeknapt om
het ook niet te willen nalaten. Je wist maar nooit, tenslotte. Alle
beetjes hielpen. Dus hij plukte een pluizebol en blies, zijn wens paraat
in gedachten. Maar hoeveel pluizebollen hij ook plukte, het lukte hem
niet er één in één keer leeg te blazen. Zijn wens was natuurlijk te
groot. Voor alle pluizebollen in de wereld bij elkaar waarschijnlijk nog
wel, legde de man zich erbij neer.
zaterdag
7
Nog drie
Het was de
tweede eerste week geweest, deze week, sinds het leven van zijn vrouw en
de man voorlopig was opgedeeld in eerste, tweede en derde weken. Weken
na de kuur. De eerste week na de tweede kuur. Het was zeker geen week
geweest om naar terug te verlangen. En daar wilde de man het eigenlijk
maar eventjes bij laten.
donderdag
5
Matig
Gaat wel,
antwoordde de man dan maar, wanneer hem wel eens gevraagd werd hoe het
eigenlijk met hém ging. Gaat wel. Want ja, wat moest hij daar anders op
zeggen? Wat kón hij daar anders op zeggen. Met welk recht? Het ging
wel, dat kon niet anders. Maar toen hij vannacht in bed kroop, naast
zijn slapende vrouw, zo vertrouwd maar toch vreemd, haar hoofd zonder
haar, haar treurend gezicht, haar veranderde lichaamsgeur, werd hij
omhelsd door een eenzaam verdriet. Waar hij geen kant mee op kon.
maandag
2
Het halve werk
Met een snoepje
en een euro én een briefje van de tandenfee huppelde zijn oudste
kleuter vanochtend, jubelend en glimmend van tevredenheid zijn
stapelbedtrappetje af. Hij had er lang op moeten wachten, op zijn eerste
tand eruit, maar nu het dan eindelijk zover was, overtrof het duidelijk
hoorbaar zijn stoutste verwachtingen: Oo! Mèn! Wat is dít leuk!
En zo begon niet alleen zíjn dag goed.
zondag
1
Er was eens een
koning
Om het
volksfeest zoveel mogelijk te ontlopen was de man de hele dag veilig
binnen gebleven, waar hij zich alleen maar hoefde te ergeren aan de
uitgestoken vlaggen en wimpels van de buren, her en der. De man had een
hekel aan volksfeesten. Hij had het niet zo op volk ook, eerlijk gezegd. Maar omdat
hij met zijn vrouw had afgesproken zich die avond bij haar te voegen,
voor een zondagje eropuit in de natuur, de Noord-Hollandse duinen, was
hij aan het eind van de dag toch in de trein terecht gekomen. En had hij
aanvankelijk gedacht dat het misschien wel los zou lopen, zo aan het
eind van de dag, het begin van de avond.. dat was natuurlijk een
vergissing. Hier en daar zag de man dan wel een geestverwant, die ook
ongemakkelijk weggedoken en met een ongelukkig gezicht van plaatsvervangende schaamte en ergernis
het einde van zijn reis zat af te wachten, maar verder zat de trein van
voor tot achter en van boven tot beneden, wagon na wagon vol met
zuipende, blowende, bespottelijk uitgedoste en beschilderde,
luidruchtige volksfeestvandalen die met hun schoenen op de bank hun
afval in het rond zaten te gooien en te smijten en te brallen. Met aanstekers de banken
zaten te schroeien en te krassen. Volksfeest, nietwaar? Gelukkig besloot
de conducteur al snel dat het zo niet verder kon. Dat passagiers die
voor veel geld een plaatsbewijs hadden gekocht natuurlijk recht hadden
op een rustige, comfortabele reis, volksfeest of niet. Zonder
blikjes bier tegen hun hoofd gegooid te krijgen, zonder in de stinkende
walmen van joints en sigaretten te hoeven zitten en zonder beschreeuwd en
bebruld te worden door onbeschaafde, straalbezopen
volksfeestgangers. Dus vanuit zijn veilig afgesloten cabine riep de
conducteur met barse stem tot maar liefst tweemaal toe het verzoek door de intercom of de dames
en heren misschien alstublieft wilden stoppen met blowen. Want dat dat
niet mocht in de trein. Nou, u begrijpt, muisstil was het! Meteen! In elke
wagon werden sigaretten en joints snel uitgemaakt, alle troep werd
opgeruimd en in de daarvoor bestemde afvalbakken gedeponeerd, vuil
geworden banken en tafeltjes werden schoongemaakt, hier en daar werden excuses gestameld en in
alle rust vervolgde de man zijn reis. Gelukkig maar, want de klant is en
blijft koning, natuurlijk. Zelfs op koninginnedag.
©2005JosvanVenrooij
|
|