het bewijs
weblog van een huisvader
......................

 


uit het dagelijks archief:
februari 2005
 

 

 

 

 

 

vrijdag 25
Lijn 12
Onhandig, en duidelijk zonder  routine kwam ze met enig misbaar de tram in geduwd en gesjouwd en gestruikeld, met een boos gezicht, en een enorme kinderwagen. Zo'n kinderwagen waar eigenlijk een héle grote auto bij hoort maar die was blijkbaar met papa mee. Of kapot of zoiets. Vandaar ook misschien het boze gezicht. Het was namelijk niet het soort vrouw dat de tram nam. Het was eigenlijk ook niet het soort vrouw dat een kind had, bij nader inzien. Het was wel een beetje het soort vrouw waarvan je je kon voorstellen dat ze veel ervaring had met het voortplanten zelf,  maar een kind.. nee. Te bruin. Te blond. Te siliconen. Te oud ook, trouwens. Toch lag er een kind in de enorme kinderwagen, en het zette een geweldige keel op. De tram wachtte met belangstelling af. De vrouw keek even met een vies gezicht in de kinderwagen, maar besloot toen net te doen of ze het niet hoorde. Dat zou het kind leren. Zorgvuldig ieders blikken mijdend bleef ze een tijdje boos naar buiten kijken. Maar het kind deed er nog een schepje bovenop, en stikte zowat in zijn woede. De vrouw voelde zich nu kennelijk toch genoodzaakt in elk geval íets te doen en schommelde wat aan de kar, dat had ze andere moeders wel eens zien doen, waarschijnlijk, en meteen werd duidelijk waarom ze het kind liever niet oppakte: iedere vinger had een nagel van minstens twee centimeter. Van die nagels die je wel eens op vieze plaatjes ziet, aan handen die iets heel anders vasthouden dan een baby. Het kind gaf ondertussen niet op en de geluiden die nu uit de kinderwagen kwamen, waren langzamerhand zorgwekkend. De tram hield zijn adem in. Met enige zichtbare moeite zette de vrouw zich ergens overheen, en tilde het kind voorzichtig uit de wagen. Voorzichtig voor haar dure nagels welteverstaan. Ze zette het kind op haar arm en deed er een speentje in. Dat hielp. Het kind werd stil. De vrouw haalde onmiddellijk een mobieltje tevoorschijn, waar ze een aantal onverstaanbare verwensingen in siste, en schikte zich voor even in haar lot, op een bank, met het kind op haar arm, maar zodra het sliep werd het onverbiddelijk teruggelegd in de wagen. Eén nagel was inmiddels gebroken. Bij het uitstappen werd ze nog geholpen door een zenuwachtige schooljongen, die gegeneerd gedienstig de enorme kinderwagen aan het voorwiel het trappetje aftilde. De vrouw snauwde hem een bedankje toe, dat dan nog net, en verdween, op hele hoge hakken.

dinsdag 22
Spruitjes
Er waren veel dingen die je niet wilde horen als je vroeger aan je moeder, toen nog, vroeg: wat eten we vanavond? Eigenlijk was alles fout, laat ik het maar eerlijk toegeven. Behalve pannekoeken, toen nog, of macaroni of kip met snotjes, wat een plaatselijke specialiteit van mijn moeder was. Maar zonder enige twijfel het meest gevreesde antwoord op de vraag was: spruitjes. Spruitjes was het goorste dat je als kind kon bedenken. Nog liever at je andijvie, morsdoodgekookt en wel, nog liever grijze witlof of misschien zelfs wel rabarber, dan zo'n groot bord bitterheid. Spruitjes! Huu. Níemand lustte spruitjes, in die tijd. Niemand! Behalve grote mensen. En dan kun je zien dat de natuur inderdaad helemaal in de war is, want wat vroegen alledrie onze jongens vanavond aan tafel? Mogen wij nog een paar spruitjes. En wat gaven wij, pedagogen, daar als antwoord op? Als je andere groenten op zijn. Nou vraag ik u.

zondag 20
Leve de Paashaas!
Al een paar keer deze week was het de man opgevallen dat er, zo vlak na Kerst, alweer volop paaseitjes te krijgen waren. Al was het maar omdat zijn jongens hem er telkens even fijntjes op wezen. Mmm, lekker pap, paaseitjes, zullen we die kopen? Nee, want het is nog láng geen Pasen, probeert papa dat de middenstand dan zo bars mogelijk onder de neus te wrijven. Vandaag liet papa's bovenbuurman in een praatje aan de deur doorschemeren dat hij met Pasen toch wel op de camping wilde zitten. Papa's bovenburen zaten ieder jaar het voorjaar én de zomer op de camping, een oase van stilte achterlatend boven papa's hoofd. Morgen ging papa meteen een grote zak paaseitjes aanschaffen. Voor zijn jongens en zichzelf. Om alvast een beetje in de stemming te komen.

dinsdag 15
Lul!
Papa vindt zichzelf ook wel eens een beetje een zeurpiet, zoals hij als een overbezorgde moederkloek met zijn drie kleuters over straat gaat, voortdurend nerveus op zijn hoede voor allerlei naderend onheil. Grote honden fietsers op de stoep, haastige krantenjongens. Inparkerende auto's. Niemand lette op zijn jongens als hij het zelf niet deed. Dus hij deed het. Altijd handjes vast bij het oversteken, nog bij het smalste en rustigste straatje. En altijd pas op voorzichtig kijk uit. Niet te ver en niet de hoek om en wachten bij de stoeprand. En vandaag bleek dat maar weer eens helemaal niet zó overdreven te zijn. Want die verveelde, sufgeblowde onderuitgezakte kutpuber in zijn opgevoerde rooie kutautootje was dus niet van plan een beetje te gaan stoppen, voor die ouwe lul met zijn drie kleuters. Al liep hij hónderd keer op het zebrapad. Daar kon hij makkelijk nog even voorlangs, als hij maar genoeg gas gaf. Als zijn jongens niet zo overbezorgd gedrild waren, waren ze er geweest. En papa schreeuwde dan wel heel hard een lelijk woord achter het opgevoerde rooie kutautootje aan, al was dat tegen zijn beschaafde principes, dat luchtte papa hélemaal niet op. Totaal opgefokt kwam hij thuis. En hij hoopt vanaf deze plaats dat de sufgeblowde kutpuber een hele hardnekkige ziekte krijgt, die hem in elk geval het autorijden belet en het liefst ook héél erg jeukt. Op een hele náre plaats.

maandag 14
Bij ons thuis
Drie maanden, was de derde kleuter nu zo'n beetje in huis. Het hele gezin begon er al aardig aan te wennen, zo langzamerhand. En de derde kleuter ook. Had hij het voorheen consequent over júllie huis, júllie stoel, júllie auto, en bewaarde hij 'ons en wij' trouw voor ooit weer bij zijn moeder; vandaag had hij het voor het eerst over 'ons' terwijl hij ons bedoelde. En papa's vaderhart smolt alweer, hij voelde zijn ogen branden. Het begon er toch op te lijken dat wat drie maanden geleden zo achteloos begon als een oplossing voor een paar daagjes, ongemerkt hele serieuze vormen begon aan te nemen.

donderdag 10
Keurig
Vlak voordat papa en mama zelf aan de late kant naar bed gingen, hoorde papa een hulpeloos kreetje uit de jongenskamer ontsnappen, gevolgd door een reeks moeilijk thuis te brengen geluiden. De lucht was bij binnenkomst echter onmiskenbaar: hun oudste kleuter had zijn hele maaltijd er met toetje en al uitgekotst. Keurig over de rand van zijn bed. Keurig gedaan hoor, prezen papa en mama hun arme grote jongen. Maar omdat hij bovenin het stapelbed slaapt, was de ravage evengoed niet te overzien. Dat kostte al een behoorlijke portie gezonde nachtrust, om dat zo goed mogelijk op te ruimen en te verschonen, midden in de nacht, zonder de andere twee al te wakker te maken. En toen papa vanmorgen bij de broodnodige grote schoonmaak na een flink uur poetsen en schrobben ook de laatste restjes van muren en kasten en kratten en dozen af had, wist hij dat het beter was geweest wanneer zijn jongen wat minder keurig te werk was gegaan.

dinsdag 8
..en het is roze
Omdat zijn jongste kleuter koortsig was, en klaagde over oorpijn, zat papa vanochtend, niet voor het eerst trouwens deze maand, in de wachtkamer van de dokter. En het was een mooie dag om naar de dokter te gaan blijkbaar, want de wachtkamer was goedgevuld. Daar kon papa wel een uurtje voor uittrekken, schatte hij in. Zijn kleuter begon zich al vrij snel zuchtend en kreunend onderuitgezakt steeds ellendiger te voelen, dus om hem een beetje af te leiden en bezig te houden, besloot papa, die zo gauw niets originelers wist te verzinnen, maar weer eens terug te vallen op het onverslijtbare 'ik zie ik zie wat jij niet ziet'. Aarzelend, en met gedempte stemmen kwam het spel voorzichtig op gang, je zit tenslotte niet voor niets in een goedgevulde wachtkamer met oorverdovend voor zich uit zwijgende vreemde mensen. Maar al snel kwam de stemming erin. Iedereen kon blijkbaar wel wat afleiding gebruiken want er werd behoorlijk vertederd gekeken en zelfs wel schoorvoetend geglimlacht, en zonder het zelf te merken had zijn zoon de goedgevulde wachtkamer aan zijn voeten liggen. Papa merkte dat natuurlijk wél. Vooral het meisje dat tegenover hen zat volgde het spel met belangstelling, dat had papa héél goed in de gaten. En speciaal voor haar zag papa dus iets dat jij niet zag, en het was roze. Zijn zoon deed ook zijn best, maar het meisje liet haar zoekende blik al snel op de roze handtas van papa's buurvrouw vallen. Díe is het, zag papa haar duidelijk denken, en hij had niet voor niets een uur zitten wachten.

 


©2005JosvanVenrooij