zaterdag 27 mei
Anachronisme
Achterin de auto, onderweg naar ergens
ver weg, zaten zijn jongens altijd het liefst met een walkman op naar
hun verhaaltjes en liedjes te luisteren. Papa en mama vonden dat ook wel
lekker rustig. Wat ze ook allebei zo leuk vonden was dat hun oudste dan
af en toe zachtjes en waarderend zat te grinniken, als het grappig was.
Hun jongste had vaak een verhaaltje waarin een liedje werd gefloten, en
dat blies hij dan elke keer mee, met zijn natte monotone kleuterfluitje.
Vertederd keken papa en mama elkaar dan even aan. Vandaag had de jongste
er een ander favoriet bandje in zitten. Uit volle borst zong hij het
mee. Over de stoomboot, die uit Spanje kwam en de deur waaraan geklopt
werd. Ondertussen sloeg de regen tegen de ruiten, dus dat klopte dan
weer wel.
vrijdag 26 mei
Het wonder der natuur
Weken geleden had de man met zijn
jongens een flinke handvol kikkerdril uit de sloot in het parkje
verderop gevist, om het wonder der natuur in een plastic aquarium van
dichtbij mee te maken, recht onder hun leergierige neusjes. En al had
hij zijn jongens dan ook regelmatig met hun leergierige neusjes op het
wonder der natuur moeten drúkken, omdat ze eigenlijk net zo lekker aan
het spelen waren, het was tot nu toe toch een succesvol project geweest.
Al was het alleen maar omdat de man het zélf zo leuk vond. Dagelijks
stond hij genietend in het bakje troebel water te turen of er al
ontwikkelingen waren die hem het goed recht gaven zijn jongens er weer
eens educatief met de haren bij te slepen. De man was ook erg tevreden
dat zijn visjes het zo goed deden. Geheel volgens schema werden ze
almaar groter en beweeglijker. Kregen ze achterpootjes, voorpootjes en
model. De man was er groos op alsof hij ze hoogstpersoonlijk uit modder
had zitten boetseren, op de zoveelste dag. En vandaag was weer een grote
dag omdat het eerste kikkertje, en al snel ook het tweede en het derde,
op het droge was geklommen. Daar zaten ze, papa's schatjes. Doodstil,
het ongenaakbaar reptielengelaat naar een denkbeeldige zon geheven. Zo
piepklein als ze waren, het leken verdorie wel dinosaurussen, zoals ze
daar zaten in die oeroude houding. Ook zijn vrouw en jongens waren diep
onder de indruk en terwijl de koffie koud stond te worden zat hij met
zijn gezin om het plastic bakje, in verwondering toe te zien hoe de
natuur zijn loop had. Zo ontdekte hij dus dat er toch ook wat
sterfgevallen te betreuren waren onder de kleine kikkertjes. Verzopen
waarschijnlijk. Niet op tijd ontdekt dat ze ook op het droge konden
kruipen. En dat die stakkers zonder pardon werden opgevreten door hun
bloedeigen broers en zussen zonder pootjes. Als roofdieren gingen ze
tekeer. Zijn oudste zoon vond het wel mooi geregeld. Dan hoef jij ze
tenminste niet op te ruimen, pap. En de man begreep inderdaad ook
ineens dat het dus niet zijn verdienste was geweest dat hij al die tijd
geen dooie kikkervisjes had gevonden.
vrijdag 19 mei
Niet geil
Het kwam wel eens vaker voor dat zijn
vrouw aan hem vroeg of hij haar borst even aan wilde pakken, en in het
doosje wilde doen. Dan stond ze onder de douche en had ze haar plakborst
schoongemaakt, en dan kon ze niet bij het doosje. Of het doosje stond
nog in de slaapkamer. Of zijn vrouw zat al op bed met haar pyama aan en
het doosje stond in de badkamer, en de man moest tóch zijn tanden nog
poetsen. Dan liep de man dus met de borst, nog warm van zijn vrouw in
zijn hand door het huis. Om hem in het doosje te doen. Meestal maakten
ze daar maar een grapje over. Lekkere tieten heb ik hè? vroeg zijn vrouw
dan bijvoorbeeld maar. En het had misschien ook wel iets grappigs, als
je stemming zich er voor leende, zo'n losse borst in je hand die toch zo
net echt aanvoelde. Maar deze keer zag hij er de lol niet van in. Hij
pakte de borst wel aan natuurlijk, en deed hem gewoon in het doosje,
maar in zijn hoofd stond een man de boel af te breken. De hele badkamer
werd vernield. Potten en tubes en stoelen vlogen door de lucht, werden
kapot gesmeten tegen de muur, de spiegel ging aan diggelen. Niets bleef
heel. Nee, schreeuwde de man, nee, nee, nee! Ik wíl je borst niet in een
doosje doen!
donderdag 18 mei
Misselijk
De man had vandaag een opmerkelijk
jubileum. Niet alleen stond hij voor de zoveelduizendste keer de afwas
te doen, hij was vandaag óók voor de zoveelduizendste keer op en neer
naar school gefietst met zijn kinderen. Hij had voor de
zoveelduizendste keer honderdduizend keer tegen ze moeten zeggen dat
ze op moesten schieten, hun tanden moesten poetsen en hun jas
aantrekken. Hun schooltas niet moesten vergeten. Voor de
zoveelduizendste keer had hij 's middags om half drie snel snel zijn
werk afgebroken om zijn jongens weer te halen, de dag alweer voorbij.
Voor de zoveelduizendste keer had hij aan tafel zitten mopperen dat ze
dóór moesten eten, hun lepel moesten gebruiken, hun handen niet aan hun
kleren af moesten vegen. Voor de zoveelduizendste keer was hij tot twee
keer toe hun kamertje binnengestapt om te zeggen dat ze nu moesten gaan
slapen en of hij dat nou echt elke dag twee keer moest komen zeggen. Ja,
het was een opmerkelijke dag geweest vandaag. Want alles wat de man deed
of zei, deed of zei hij voor de zoveelduizendste keer. Het leek wel of
zijn leven in steeds hetzelfde saaie, kleine cirkeltje ronddraaide, en
ronddraaide, en ronddraaide..
dinsdag 16 mei
Zoladex
Ze lagen nog in bed, zijn vrouw en de
man, het was nog behoorlijk vroeg. De wekker was al wel gegaan maar ze
hadden nog even. Want zo deden ze dat, 's ochtends. De wekker iets te
vroeg en dan nog even de tijd om er lekker nog niet uit te hoeven. En
wat aan het idee te
wennen. Zijn vrouw was gezellig tegen zijn rug aangekropen en de man
begon eigenlijk juist te overwegen iets met zijn opkomend gevoel van
behaaglijkheid aan te vangen, toen zijn vrouw plotseling heftig met het
dekbed begon te wapperen om zo, blazend en steunend, de eerste opvlieger
van de dag te lijf te gaan. Waarmee de behaaglijkheid wel meteen weer was
overgewaaid. Ja, bedacht de man, plotseling in mineur, ook dat was allemaal anders, en allemaal minder
geworden. Al vond hij het natuurlijk ook weer niet erg gepast dat zo te
voelen.
maandag 15 mei
Het oog van de naald
Van een kennis van heel vroeger hoorde
de man deze week dat zij was overleden aan dezelfde ziekte als die zijn
vrouw vorig jaar haar borst had gekost. Zijn vrouw kwam de dag erna
thuis met het ronduit schokkende bericht dat één van de vrouwen met wie
ze tijdens haar chemokuren had gesport in het ziekenhuis, in een
lotgenotengroepje, ook onlangs was overleden. Zijn vrouw trok hieruit,
vastbesloten dapper te blijven, de conclusie dat zij door het oog van de naald was gekropen.
Maar, al vond zijn vrouw het niet goed, de
man kon zich niet losmaken van het onheilspellende idee het oog
van de naald nog tamelijk strak om zijn nek te voelen.
woensdag 10 mei
Echt beleefd
En zo'n verpleegster dan, die bij
binnenkomst de waarschijnlijk ook nog geruststellend bedoelde
standaardopeningsvraag stelt of je vrouw dit al eens eerder heeft
meegemaakt?
Ja trut! In dat dossier, waar je nu in staat te bladeren, hád je
namelijk kunnen lezen dat mijn vrouw nog maar één borst heeft. Reken
maar dat ze dit al eens eerder heeft meegemaakt! En daar hebben we niet
zulke fijne herinneringen aan. Dus als je daar dan net iets te laat
achter komt, kun je maar beter niet zoiets plats zeggen als: Goooh,
heftig hè? En als de uitslag waar wij ons al een heel weekend over op
lopen te vreten van de zenuwen dan gunstig is, móet er toch ook iets
beters te verzinnen zijn dan: Nou, fijn, dan kun je weer even een tijdje
vooruit.
Maar wij maar beleefd blijven natuurlijk.
dinsdag 9 mei
Op de grens
Dan zit je dus in zo'n kamertje te
wachten, je vrouw met ontblote borst, tot de dokter de foto heeft
gezien. En dan bedenk je je dat de komende drie minuten, tot de dokter
binnenkomt, misschien wel weer de laatste drie minuten zijn dat er nog
niks aan de hand is. De laatste drie minuten dat je het nog niet weet.
Dat de vijf seconden die de dokter nodig heeft om je de uitslag mede te
delen bepalend zijn voor alles wat daarna nog komt. Het verschil tussen
geluk en verdriet. Leven en dood. En dan kun je zo'n dokter evengoed nog
op z'n bek slaan voor de ongeïnteresseerde achteloosheid waarmee hij
zonder het kamertje zelfs maar helemaal te betreden, zonder je vrouw
zelfs maar te zíen, om het hoekje van de deur roept dat er op de foto
niets te zien is hoor.
maandag 8 mei
Verlengd
Volop waren ze bezig iets moois van
het leven te maken, zijn vrouw en de man. Ze genoten enthousiast van
elkaar, en van hun kinderen. Het mooie weer, en de tuin. Hoe alles zo
volschoot met nieuw leven: bloemen, bloesem en groen. De kikkervisjes op
de schoorsteenmantel, die ook elke dag groter werden. Een geweldige dag
op het strand, met de hele familie en knarsende broodjes. Vliegers, rosé
en zandkastelen. En ze waren op de toekomst gericht. Vastbesloten de
stad te verlaten voor het betere, ruimere leven daarbuiten. Vol goede
moed was zijn vrouw aan het solliciteren. Brieven, telefoontjes,
gesprekken. Fluitend en zingend maakte de man de keuken klaar voor de
verkoop, trappetje op, trappetje af. Ja, ze hadden het leven stevig bij
de hand genomen en voerden het vastberaden mee. Tenminste, zo
vastberaden mogelijk. Want het leven bleef het leven natuurlijk, daar
moest je beleefd tegen blijven. Dus vanochtend liepen ze dan weer even
wat timide hand in hand naar het ziekenhuis, voor de eerste jaarlijkse
controle van haar overgebleven borst. Om te vragen of ze weer een
jaartje verder mochten.
©200
6JosvanVenrooij