het bewijs
weblog van een huisvader
......................

 


uit het dagelijks archief:
januari 2006
 





 

 

 

 

 

woensdag 25 januari
Bakkie troost
Het was niet dat het hem de afgelopen tijd niet had beziggehouden want elke dag ging het er natuurlijk wel over. Bemoeide hij zich, hoewel zo bescheiden mogelijk, met de plannen, de ideeën, de alternatieven. Hij bracht voorzichtige adviezen uit over schema's en werkverdeling, wiewatwaar. Deed kleine duitjes in het zakje toen er met papieren tafeltjes, bedjes en stoeltjes over een papieren kamertje werd geschoven, een financiële bijdrage hier en daar. Hij hielp haar met het witten, het leggen van het laminaat, het monteren van het bed. De man was er eigenlijk nooit níet mee bezig, zou je kunnen zeggen. Maar toen hij zijn dochter vanmorgen in haar kamertje aantrof, haar al aardig kaal wordende kamertje, tussen de halfvolle verhuisdozen en vuilniszakken, werd hij toch overvallen door het gevoel dat het nu toch wel érg echt aan het worden was allemaal. Een héél groot gevoel, was dat. Hij ging maar gauw een kopje koffie zetten, in de keuken. Heel luidruchtig.

zaterdag 21 januari
In het beste huwelijk
Opgewonden kwam hun jongste zoon de ouderlijke slaapkamer ingerend. Dat er wat op de spiegel stond geschreven! In de badkamer! Met witte letters! En dat zijn grote broer het nu ging proberen te lezen, omdat hij dat zelf natuurlijk nog niet kon. En terwijl hij snel weer terugrende naar zijn knappe broer, om maar niks te hoeven missen, hoorden zijn vrouw en de man op de achtergrond inderdaad de galmende stem van hun oudste zoon, die de geheime boodschap stond te spellen. Hu et tu, het, su pu ei tu, spijt, me, het spijt me. En dat klopte. Dat had de man gisteravond laat bij thuiskomst ook met tandpastaletters op de spiegel zien staan. Ik hou van je, stond er nog onder, zoals zijn oudste zoon inmiddels ook had ontcijferd. Maar de man was nog té boos om er echt om te kunnen lachen.

vrijdag 20 januari
Midden in het leven
Wat de man trouwens ook zo'n beetje overviel, terwijl hij zijn dochters nieuwe muren stond te witten, al zou hij nooit meer op vijftien vierkante meter kunnen en willen leven, was een vaag soort jaloezie. Een heel nieuw begin.. dat had toch wel wat. Een nieuwe ruimte, helemaal van jezelf alleen, alles keurig op orde en nog onaangebroken en vol belofte. Nog niet dichtgeslibd en vastgeroest, met allerlei ouwe zooi, halve keuzes en ingedutte meuk. Nieuwe mogelijkheden, nieuwe kansen en plannen. Nieuwe liefdes. Een heel nieuw leven! Groots en meeslepend! Gepassioneerd! Helemaal opnieuw en alles anders. Niet langer de half mislukte sukkel die hij nu dacht te zijn.

Op schema
Officieel was zij dan wel geen puber meer, nu zijn dochter dan eindelijk een kamer voor zichzelf gevonden had viel het haar nog zwaar niet twee maar víer veel te enthousiaste en bemoeizuchtige ouders van het lijf maar wel te vriend te houden. Tot hoofdbrekens aan toe werd er lang, breed en zuchtend nagedacht en overlegd over een manier waarop ze wél voldoende hulp zou hebben bij het inslaan van bedden, kasten en andere grote dingen waar je een auto bij nodig hebt, bij het schoonmaken en opknappen van haar kamer en het verhuizen van de beginnende inboedel, maar níet telkens met haar volledige ouderkaravaan te kijken zou staan voor haar nieuwe huisgenoten, in de gemeenschappelijke huiskamer. Het was allemaal al gênant genoeg tenslotte, de man begreep dat best. Hij was dan ook zonder mopperen tevreden met zijn plaatsje vandaag, wat achterin in het schema, om haar kamer voor het eerst te zien en haar te helpen met het witten van de muren en het klikken van het laminaat. Het was een reuze gezellig vader en dochter dagje samen klussen geworden dat de man dankbaar en gelukkig had gestemd vanwege het simpele feit dat hij überhaupt een plaatsje in haar schema hád. En zij in het zijne. Dat dat zo zát, tussen hen.

donderdag 19 januari
Het is groen en het vliegt door de lucht
Het kwam op moppen, op de één of andere manier, dat heb je wel eens, van die momenten. Iemand vertelt een mop, niemand weet later wíe er nou precies mee begon, en een eindeloze stroom halve en hele moppen volgt. Allemaal even flauw maar toch om te lachen. Vooral onze oudste zoon bleef er af en toe in, het kon hem niet flauw genoeg zijn, je bent niet voor niets zeven tenslotte. Alvast vooruit proestend hikte hij dat híj er óók één kende. Over een dom blondje. Dat naar de kapper ging. En dat de kapper dan vroeg of zij de box uit wilde zetten en dat ze dat niet wilde. Waarna de kapper de volgende dag, toen het domme blondje wéér bij de kapper kwam, nóg een keer vroeg of ze de box uit wilde zetten. En wéér wilde het domme blondje dat niet. Zodat de kapper zei dat hij het dan zélf wel deed. Gevolgd door een aantal buitengewoon vage armbewegingen en een uitbundige, dubbelklappende schaterbui waar hij zich bijna in verslikte. Ik vermoedde een zéér slecht begrepen schunnige mop, gezien het domme blondje, maar hoe ik mijn op dit gebied toch behoorlijk mannelijke dus ziekelijk geperverteerde fantasie ook de vrije loop liet, ik had geen flauw idee waar deze mop over zou kúnnen gaan. Ik snap hem niet, verklaarde ik mijn zoon dus maar eerlijk mijn dommige niet lachen. Ik óók niet, schaterde hij onbekommerd verder, maar het is de enige die ik ken. En kijk, dát snapte papa dan weer wel. Je moet roeien met de riemen die je hebt, nietwaar? Zo is het leven.

woensdag 18 januari
In de tang van
het fatsoen
Daar kwam de man opeens een kennis van vroeger tegen. Of eigenlijk wel ouder dan dat omdat ze tot de groep van kennissen en bekenden behoorde die hij langer dan een jaar niet gezien of gesproken had. Langer dan het afschuwelijke jaar dat de man en zijn vrouw achter de rug hadden. De groep kennissen en bekenden die nog helemaal niet wisten van het afschuwelijke jaar dat de man en zijn vrouw achter de rug hadden. Of daar vagelijk viavia wel iets van gehoord hadden en daar allang eens over hadden willen bellen of mailen maar dat dat er dan dus almaar niet van kwam. Die laatsten waren uiteraard het ergst. Die baalden waarschijnlijk net zo hard van deze toevallige ontmoeting want die voelden zich schuldig en dus genoodzaakt nú dan eindelijk maar eens de troostende schouders eronder te zetten met een goed en lang gesprek. Zo ook vandaag. De oude kennis zette een begrijpende blik op en stelde de ene invoelende en meelevende vraag na de ander. Het hele verhaal werd weer eens opgerakeld en overhoop gehaald, of de man dat nou wilde of niet. Van begin tot eind. Want of het nu een aflopende zaak was, werd er zelfs bezorgd geïnformeerd. En het vreemde was natuurlijk, dacht de man, dat beiden dit toch een onaangenaam weerzien moesten vinden, maar dat geen van beiden het aandurfde er dan dus maar snel een einde aan te maken.

maandag 16 januari
Pootje over
door de bocht
Iedere maandag gingen zijn vrouw en de man schaatsen met hun jongens, op de ijsbaan in de stad. De eerste keer dat hij meeging vond de man het eerlijk gezegd maar zozo hoor. Al die herrie, die hakkietakkiemuziek op volle sterkte, die vette oliebollenlucht. Al die achter elkaar aanzittende scholieren die maar niet konden kiezen of ze elkaar nou zouden slaan en stompen of bekken en beklimmen en het dus maar zoveel mogelijk allemaal tegelijk probeerden te doen.. nee. Bovendien was de man een zéér matige schaatser, oud genoeg om bang te zijn voor een lelijke valpartij. Maar vandaag had de man nieuwe schaatsen gekocht, voor een prikkie. Het waren precies de hockeyschaatsen die hij vroeger van zijn ouders niet kreeg, misschien wáren ze zelfs ooit wel van zijn vader geweest, en ze zaten hem als gegoten. En het leken Sjakies wondersloffen wel want na een paar rondjes had hij zelf het gevoel te schaatsen als een jonge god. Durfde hij te proberen wat hij nooit eerder had geprobeerd: pootje over in de bochten. Eerst nog wat voorzichtig maar allengs met meer zelfvertrouwen nam hij bocht na bocht na bocht. Hij kreeg er geen genoeg van. Hij hoorde geen hakkietakkiemuziek meer, maar vrolijke, opzwepende liedjes, hij snoof de gezellige hollandse oliebollenlucht op en genoot van de scholierenromantiek langs de kant. Kijk eens wat papa kan, riep hij glunderend naar zijn jongens. Die hem welwillend complimenteerden: Knap hoor, pap! Wat een schatten waren het toch.

donderdag 12 januari
Pats boem
Onverwacht was het natuurlijk niet, nee. Hèhè. Ze was negentien, ze studeerde, en was al vanaf de zomer op zoek, dus.. Maar voor zijn gevoel had zij nu toch opeens een kamer. Ging zij plotseling met een week, of twee, pats boem op kamers, haar eigen leven tegemoet. Was zijn dochter, gister nog zo'n lief klein meisje huppelend aan papa's hand, zomaar ineens groot. En al was ze, vond papa, nog lang niet af, de rest ging ze nu verder zelf doen. Nou had papa de afgelopen jaren heus wel eens stilletjes vooruitgedacht hoor, zo af en toe, aan de heuglijke dag dat dat grote, bokkige, luie lijf zich voor eens en voor altijd van zíjn bank zou verheffen en in de boze buitenwereld zou gaan uitvinden dat één keer per twee weken koken nou ook weer niet zó'n ontzettend zware taak is, maar nu het dan zover was, kreeg hij daar bijna spijt van. Moest hij behoorlijk aan het idee wennen, eigenlijk. Maar het leverde hem wel een eigen werkkamer op. En dat hielp, een beetje.

zondag 8 januari
Wijs besluit
Hoe dat nou kwam wist hij niet zo precies, het zou wel weer geen toeval geweest zijn, maar opeens stond de man oude cassettebandjes af te spelen, in de keuken. Hij had er zelfs nog even naar moeten zoeken ook. Cassettebandjes met liedjes van jaren geleden. Zijn liedjes, welteverstaan. Uit de gouden jaren. De Gouden Jaren, beter geschreven, de kindertheaterjaren. Met een vreemde mengeling van opperste vreugde, melancholie, verraste trots en ontroering zong hij al zijn eigen teksten weer mee, uit volle borst. En toen het afgelopen was nog een keer helemaal opnieuw van voren af aan. Tranen in zijn ogen. Mijn hemel, dacht hij, mijn hemel.. wat wás hij tegenwoordig toch op een dwaalspoor terechtgekomen. En hij vroeg zich er voor de verandering niet eens bij af of dat nou niet een beetje arrogant was, om te denken.

donderdag 5 januari
Bijna weer maandag
Met dwarse koppen zaten ze tegenover elkaar, zijn jongens. Op het autokleed. Ze wilden het allebei helemaal. Geen van beiden wilde wijken en delen was duidelijk geen optie. Samen spelen ook niet. Een oplossing zoeken ook niet. Er was maar één optie en dat was een oorverdovende en slaande ruzie waarin alle opgebouwde vermoeidheid van de afgelopen vakantieweken en de opgekropte irritatie van twee weken kleine pesterijtjes en uitlokkertjes over en weer er vol overtuiging roodaangelopen uitkwam. En papa dacht maar weer eens wat alle ouders deze dagen denken: maandag mogen ze weer naar school. Hoera.

woensdag 4 januari
Droomhuis
Vol spanning waren zijn vrouw en de man de provincie ingereden, met hun jongens, om een paar daagjes bij vrienden te logeren, maar ook om een stiekeme blik te werpen in hun gedroomde toekomst: een huisje dat al een tijdje te koop stond. Inclusief ruime tuin en weids uitzicht, en binnen het budget. Zo hoopten zij hun verhuisplannen wat nieuwe overtuiging in te blazen. Boven de langzamerhand alweer ingetreden twijfel te verheffen. Dus daar reden ze, stapvoets door de dorpsstraat, langs het huis van hun dromen, voorzichtig turend door de autoruit of ze meer konden zien dan er te zien was. Het omzichtig manoevreren was hun jongens niet ontgaan. Kijk, sprak hun jongste zoon medogenloos, daar staat een schuur te koop.. wie wil er nou in een schuur wonen? Gelukkig was het inmiddels verkocht, hun droomhuis.

zondag 1 januari
Het beste
Er werd wat afgewenst, deze dagen. Geluk, voorspoed, gezondheid. Allemaal welgemeend natuurlijk, maar de man kon toch ook niet nalaten er telkens een beetje triestig bij te bedenken dat je dus eigenlijk helemaal niets te wensen hád, in het leven. Zie het afgelopen jaar. Wat was hen vorig jaar niet allemaal toegewenst, aan geluk en voorspoed en gezondheid. En even welgemeend. Dat je er dus alleen maar zo'n beetje het beste van kon hopen, voor elkaar.

 

 

 


©2006JosvanVenrooij