woensdag 25 januari
Bakkie troost
Het was niet dat het hem de afgelopen
tijd niet had beziggehouden want elke dag ging het er natuurlijk wel
over. Bemoeide hij zich, hoewel zo bescheiden mogelijk, met de plannen,
de ideeën, de alternatieven. Hij bracht voorzichtige adviezen uit over
schema's en werkverdeling, wiewatwaar. Deed kleine duitjes in het zakje
toen er met papieren tafeltjes, bedjes en stoeltjes over een papieren
kamertje werd geschoven, een financiële bijdrage hier en daar. Hij hielp
haar met het witten, het leggen van het laminaat, het monteren van het
bed. De man was er eigenlijk nooit níet mee bezig, zou je kunnen zeggen.
Maar toen hij zijn dochter vanmorgen in haar kamertje aantrof, haar al
aardig kaal wordende kamertje, tussen de halfvolle verhuisdozen en
vuilniszakken, werd hij toch overvallen door het gevoel dat het nu toch
wel érg echt aan het worden was allemaal. Een héél groot gevoel, was
dat. Hij ging maar gauw een kopje koffie zetten, in de keuken. Heel
luidruchtig.
zaterdag 21 januari
In het beste huwelijk
Opgewonden kwam hun jongste zoon de
ouderlijke slaapkamer ingerend. Dat er wat op de spiegel stond
geschreven! In de badkamer! Met witte letters! En dat zijn grote broer
het nu ging proberen te lezen, omdat hij dat zelf natuurlijk nog niet
kon. En terwijl hij snel weer terugrende naar zijn knappe broer, om maar
niks te hoeven missen, hoorden zijn vrouw en de man op de achtergrond
inderdaad de galmende stem van hun oudste zoon, die de geheime boodschap
stond te spellen. Hu et tu, het, su pu ei tu, spijt, me, het spijt me.
En dat klopte. Dat had de man gisteravond laat bij thuiskomst ook met
tandpastaletters op de spiegel zien staan. Ik hou van je, stond er nog
onder, zoals zijn oudste zoon inmiddels ook had ontcijferd. Maar de man
was nog té boos om er echt om te kunnen lachen.
vrijdag 20 januari
Midden in het leven
Wat de man trouwens ook zo'n beetje
overviel, terwijl hij zijn dochters nieuwe muren stond te witten, al zou
hij nooit meer op vijftien vierkante meter kunnen en willen leven, was
een vaag soort jaloezie. Een heel nieuw begin.. dat had toch wel wat.
Een nieuwe ruimte, helemaal van jezelf alleen, alles keurig op orde en
nog
onaangebroken en vol belofte. Nog niet dichtgeslibd en vastgeroest, met
allerlei ouwe zooi, halve keuzes en ingedutte meuk. Nieuwe
mogelijkheden, nieuwe kansen en plannen. Nieuwe liefdes. Een heel nieuw
leven! Groots en meeslepend! Gepassioneerd! Helemaal opnieuw en alles
anders. Niet langer de half
mislukte sukkel die hij nu dacht te zijn.
Op schema
Officieel was zij dan
wel geen puber meer, nu zijn dochter dan eindelijk een kamer voor
zichzelf gevonden had viel het haar nog zwaar niet twee maar
víer veel te enthousiaste en bemoeizuchtige ouders van het lijf maar
wel te vriend te houden. Tot hoofdbrekens aan toe werd er lang, breed en
zuchtend nagedacht en overlegd over een manier waarop ze wél voldoende
hulp zou hebben bij het inslaan van bedden, kasten en andere grote
dingen waar je een auto bij nodig hebt, bij het schoonmaken en opknappen
van haar kamer en het verhuizen van de beginnende inboedel, maar níet
telkens met haar volledige ouderkaravaan te kijken zou staan voor haar
nieuwe huisgenoten, in de gemeenschappelijke huiskamer. Het was allemaal
al gênant genoeg tenslotte, de man begreep dat best. Hij was dan ook
zonder mopperen tevreden met zijn plaatsje vandaag, wat achterin in het
schema, om haar kamer voor het eerst te zien en haar te helpen met het
witten van de muren en het klikken van het laminaat. Het was een reuze
gezellig vader en dochter dagje samen klussen geworden dat de man
dankbaar en gelukkig had gestemd vanwege het simpele feit dat hij
überhaupt een plaatsje in haar schema hád. En zij in het zijne. Dat dat
zo zát, tussen hen.
donderdag 19 januari
Het is groen en het
vliegt door de lucht
Het kwam op moppen, op de één of
andere manier, dat heb je wel eens, van die momenten. Iemand vertelt een
mop, niemand weet later wíe er nou precies mee begon, en een eindeloze
stroom halve en hele moppen volgt. Allemaal even flauw maar toch om te
lachen. Vooral onze oudste zoon bleef er af en toe in, het kon hem niet
flauw genoeg zijn, je bent niet voor niets zeven tenslotte. Alvast
vooruit proestend hikte hij dat híj er óók één kende. Over een dom
blondje. Dat naar de kapper ging. En dat de kapper dan vroeg of zij de
box uit wilde zetten en dat ze dat niet wilde. Waarna de kapper de
volgende dag, toen het domme blondje wéér bij de kapper kwam, nóg een
keer vroeg of ze de box uit wilde zetten. En wéér wilde het domme
blondje dat niet. Zodat de kapper zei dat hij het dan zélf wel deed.
Gevolgd door een aantal buitengewoon vage armbewegingen en een
uitbundige, dubbelklappende schaterbui waar hij zich bijna in verslikte.
Ik vermoedde een zéér slecht begrepen schunnige mop, gezien het domme
blondje, maar hoe ik mijn op dit gebied toch behoorlijk mannelijke dus
ziekelijk geperverteerde fantasie ook de vrije loop liet, ik had geen
flauw idee waar deze mop over zou kúnnen gaan. Ik snap hem niet,
verklaarde ik mijn zoon dus maar eerlijk mijn dommige niet lachen. Ik
óók niet, schaterde hij onbekommerd verder, maar het is de enige die ik
ken. En kijk, dát snapte papa dan weer wel. Je moet roeien met de riemen
die je hebt, nietwaar? Zo is het leven.
woensdag 18 januari
In de tang van
het fatsoen
Daar kwam de man opeens een kennis van vroeger tegen. Of eigenlijk wel
ouder dan dat omdat ze tot de groep van kennissen en bekenden behoorde
die hij langer dan een jaar niet gezien of gesproken had. Langer dan het
afschuwelijke jaar dat de man en zijn vrouw achter de rug hadden. De
groep kennissen en bekenden die nog helemaal niet wisten
van het afschuwelijke jaar dat de man en zijn vrouw achter de rug
hadden. Of daar vagelijk viavia wel iets van gehoord hadden en daar
allang eens over hadden willen bellen of mailen maar dat dat er dan dus almaar niet
van kwam. Die laatsten waren uiteraard het ergst. Die baalden
waarschijnlijk net zo hard van deze toevallige ontmoeting want die
voelden zich schuldig en dus genoodzaakt nú dan eindelijk maar eens de
troostende schouders eronder te zetten met een goed en lang gesprek. Zo
ook vandaag. De oude kennis zette een begrijpende blik op en stelde de
ene invoelende en meelevende vraag na de ander. Het hele verhaal werd
weer eens opgerakeld en overhoop gehaald, of de man dat nou wilde of
niet. Van begin tot eind. Want of het nu een aflopende zaak was, werd er
zelfs bezorgd geïnformeerd. En het vreemde was natuurlijk, dacht de man,
dat beiden dit toch een onaangenaam weerzien moesten vinden, maar dat
geen van beiden het aandurfde er dan dus maar snel een einde aan te
maken.
maandag 16 januari
Pootje over
door de bocht
Iedere maandag gingen zijn vrouw en de
man schaatsen met hun jongens, op de ijsbaan in de stad. De eerste keer
dat hij meeging vond de man het eerlijk gezegd maar zozo hoor. Al die
herrie, die hakkietakkiemuziek op volle sterkte, die vette
oliebollenlucht. Al die achter elkaar aanzittende scholieren die maar
niet konden kiezen of ze elkaar nou zouden slaan en stompen of bekken en
beklimmen en het dus maar zoveel mogelijk allemaal tegelijk probeerden
te doen.. nee. Bovendien was de man een zéér matige schaatser, oud
genoeg om bang te zijn voor een lelijke valpartij. Maar vandaag had de
man nieuwe schaatsen gekocht, voor een prikkie. Het waren precies de
hockeyschaatsen die hij vroeger van zijn ouders niet kreeg, misschien
wáren ze zelfs ooit wel van zijn vader geweest, en ze zaten hem als
gegoten. En het leken Sjakies wondersloffen wel want na een paar rondjes
had hij zelf het gevoel te schaatsen als een jonge god. Durfde hij te
proberen wat hij nooit eerder had geprobeerd: pootje over in de bochten.
Eerst nog wat voorzichtig maar allengs met meer zelfvertrouwen nam hij
bocht na bocht na bocht. Hij kreeg er geen genoeg van. Hij hoorde geen
hakkietakkiemuziek meer, maar vrolijke, opzwepende liedjes, hij snoof de
gezellige hollandse oliebollenlucht op en genoot van de
scholierenromantiek langs de kant. Kijk eens wat papa kan, riep hij
glunderend naar zijn jongens. Die hem welwillend complimenteerden: Knap
hoor, pap! Wat een schatten waren het toch.
donderdag 12 januari
Pats boem
Onverwacht was het natuurlijk niet,
nee. Hèhè. Ze was negentien, ze studeerde, en was al vanaf de zomer op
zoek, dus.. Maar voor zijn gevoel had zij nu toch opeens een
kamer. Ging zij plotseling met een week, of twee, pats boem
op kamers, haar eigen leven tegemoet. Was zijn dochter, gister nog zo'n
lief klein meisje huppelend aan papa's hand, zomaar ineens groot. En al
was ze, vond papa, nog lang niet af, de rest ging ze nu verder zelf
doen. Nou had papa de afgelopen jaren heus wel eens stilletjes
vooruitgedacht hoor, zo af en toe, aan de heuglijke dag dat dat grote,
bokkige, luie lijf zich voor eens en voor altijd van zíjn bank zou
verheffen en in de boze buitenwereld zou gaan uitvinden dat één keer per
twee weken koken nou ook weer niet zó'n ontzettend zware taak is, maar
nu het dan zover was, kreeg hij daar bijna spijt van. Moest hij
behoorlijk aan het idee wennen, eigenlijk. Maar het leverde hem wel een
eigen werkkamer op. En dat hielp, een beetje.
zondag 8 januari
Wijs besluit
Hoe dat nou kwam wist hij niet zo
precies, het zou wel weer geen toeval geweest zijn, maar opeens stond de
man oude cassettebandjes af te spelen, in de keuken. Hij had er zelfs
nog even naar moeten zoeken ook. Cassettebandjes met liedjes van jaren
geleden. Zijn liedjes, welteverstaan. Uit de gouden jaren. De
Gouden Jaren, beter geschreven, de kindertheaterjaren. Met een vreemde
mengeling van opperste vreugde, melancholie, verraste trots en
ontroering zong hij al zijn eigen teksten weer mee, uit volle borst. En
toen het afgelopen was nog een keer helemaal opnieuw van voren af aan.
Tranen in zijn ogen. Mijn hemel, dacht hij, mijn hemel.. wat wás hij
tegenwoordig toch op een dwaalspoor terechtgekomen. En hij vroeg zich er
voor de verandering niet eens bij af of dat nou niet een beetje arrogant
was, om te denken.
donderdag 5 januari
Bijna weer maandag
Met dwarse koppen zaten ze tegenover
elkaar, zijn jongens. Op het autokleed. Ze wilden het allebei helemaal.
Geen van beiden wilde wijken en delen was duidelijk geen optie. Samen
spelen ook niet. Een oplossing zoeken ook niet. Er was maar één optie en
dat was een oorverdovende en slaande ruzie waarin alle opgebouwde
vermoeidheid van de afgelopen vakantieweken en de opgekropte irritatie
van twee weken kleine pesterijtjes en uitlokkertjes over en weer er vol
overtuiging roodaangelopen uitkwam. En papa dacht maar weer eens wat
alle ouders deze dagen denken: maandag mogen ze weer naar school. Hoera.
woensdag 4 januari
Droomhuis
Vol spanning waren zijn vrouw en de
man de provincie ingereden, met hun jongens, om een paar daagjes bij
vrienden te logeren, maar ook om een stiekeme blik te werpen in hun
gedroomde toekomst: een huisje dat al een tijdje te koop stond.
Inclusief ruime tuin en weids uitzicht, en binnen het budget. Zo hoopten
zij hun verhuisplannen wat nieuwe overtuiging in te blazen. Boven de
langzamerhand alweer ingetreden twijfel te verheffen. Dus daar reden ze,
stapvoets door de dorpsstraat, langs het huis van hun dromen,
voorzichtig turend door de autoruit of ze meer konden zien dan er te
zien was. Het omzichtig manoevreren was hun jongens niet ontgaan. Kijk,
sprak hun jongste zoon medogenloos, daar staat een schuur te koop.. wie
wil er nou in een schuur wonen? Gelukkig was het inmiddels verkocht, hun
droomhuis.
zondag 1 januari
Het beste
Er werd wat afgewenst, deze
dagen. Geluk, voorspoed, gezondheid. Allemaal welgemeend natuurlijk,
maar de man kon toch ook niet nalaten er telkens een beetje triestig bij
te bedenken dat je dus eigenlijk helemaal niets te wensen hád, in het
leven. Zie het afgelopen jaar. Wat was hen vorig jaar niet allemaal
toegewenst, aan geluk en voorspoed en gezondheid. En even welgemeend.
Dat je er dus alleen maar zo'n beetje het beste van kon hopen, voor
elkaar.
©200