zondag 26 februari
Uitgewaaid
Maar gelukkig waren daar nog vrienden.
Gelukkig was daar nog de natuur. De zon, de wind, het water. Waarmee je
je zwarte gedachten kon bezweren, je demonen kon uitdrijven, je
muizenissen verjagen. Na een stevige wandeling, een ontspannen gesprek
en de stilte, een in gezamenlijke verwondering beleefde ontmoeting met
een koppeltje reeën, een vrolijke zwerm goudhaantjes onder handbereik
kwam de man moe maar uitgewaaid weer thuis.
zaterdag 25 februari
Kiekje
En het was of de duvel ermee speelde
want vandaag bladerde de man op zijn computer, eigenlijk wat verveeld,
door een vergeten mapje met vakantiefoto's en stuitte hij onvoorbereid
op zijn kale vrouw. In de franse zomer, herstellend van de chemo, te
warm voor haar pruik in de zon. Hij verbaasde zich over de schok die dat
bij hem teweeg bracht. Het verdriet, dat onmiddellijk paraat stond hem
de rest van de dag, en misschien wel langer, te vergezellen. De pijn. De
angst. De vraagtekens die hij onwillekeurig zette bij het dagelijks
leven, dat ze flink en volwassen weer hadden opgepakt, en dat zijn
schijnbaar onbezorgd gangetje ging.
vrijdag 24 februari
Tria Contact 361 5
Het was zo ongeveer een jaar geleden
nu, van de operatie, de wond was goed genezen verklaard en zijn vrouw
mocht een nieuwe prothese. Een nieuwe borst. Eentje die ze niet langer
als los onderdeel in haar beha hoefde schuiven maar die ze als
lichaamsdeel op haar borstkas kon plakken en die daar dan de hele dag
bleef zitten. Een vooruitgang natuurlijk. Maar de man zag zijn vrouw
daar staan, in het paskamertje, met de nieuwe borst over haar litteken
geplakt, een vreemde borst, een rimpelige indringer, en opeens vond hij
haar daarmee éénborstiger dan hij haar het afgelopen jaar ooit gevonden
had. Miste hij de vrouw met twee borsten die zij eerder was, die twee
prachtige, heerlijke borsten. En voelde hij zich de rest van de dag
schuldig dat hij er dit soort gedachten op nahield. Maar vroeg zich dan
ook weer af of dat eigenlijk wel terecht was. Hij deed zijn best, maar
kwam er niet uit.
zaterdag 18 februari
Een oud verhaal
En daar liep de man weer met een
donkere blik en een dwarse kop vol demonen door de straten te sjouwen.
Ergens had zijn brein een rare bocht genomen en was hij weer eens terecht
gekomen op het dwaalspoor van zijn sluimerende onvrede. Genadeloos werd
hij meegesleurd, de duistere diepte in van zijn eigen bittere chagrijn.
Niets was er dat deugde. Een mislukt leven lag achter hem. Een
troosteloos slagveld van uit zijn handen geglipte of helemaal niet
gegrepen kansen en verkeerde beslissingen. Slechts een doffe, grijze,
betekenisloze toekomst stond hem nog te wachten. Al zijn pogingen zijn
leven een andere wending te geven bleven steken in een machteloos niet
durven. En ook zijn melodramatisch idee om maar door te blijven lopen en
nooit meer terug te keren, elders een heel nieuw leven te beginnen, zou
hij weer niet uitvoeren.
woensdag 15 februari
Zonder happy end
Zijn vrouw en de man zaten een avondje
samen voor de buis. Dat was ook wel eens lekker, af en toe. En er was
zelfs een film op tv. Een film over een jongen en een meisje en de
romantische liefde. Altijd leuk, voor zo'n avondje samen op de bank. En
dan was de man de jongen, zijn vrouw het meisje. Maar het meisje in de
film werd ziek. En aan het eind van de film ging ze dood. En opeens
zaten de man en zijn vrouw weer in hun eigen enge donkere kamertjes, in
de kelder van het ziekenhuis. Waar mannen in witte jassen met
viltstiften kruizen en strepen zetten op haar borst, er injecties in
gaven, en achter zwart oplichtende beeldschermpjes gefluisterde
gesprekken voerden. Het was nu bijna een jaar geleden. Maar zo kort nog
maar. Zo kort.
dinsdag 14 februari
Ik ook van jou
Dat hijzelf 's nachts bij thuiskomst
een roos in de brievenbus vond, van zijn vrouw, dat was natuurlijk leuk,
en hij was ook blij dat hij al veertien jaar ieder jaar een roos van
haar kreeg. zoals dat na die eerste keer een beetje de gewoonte geworden
was. Een leuke gewoonte, charmant, en liefdevol. Maar een gewoonte. Dat
er voor zijn jongste zoon, zes jaar oud, een envelop met
meisjeshandschrift op de deurmat lag, dat was wel echt een verrassing.
Valentijnsdag zoals het bedoeld is. Ik hou van jou! stond er in de
brief. Met grote gepassioneerde letters, omringd door rode
viltstiftharten. En een gekrulde meisjesnaam. Een beetje jaloers was
papa wel. En mama trouwens misschien ook wel, dacht papa. Zullen we dan
maar een briefje terugsturen? vroegen ze hun zoon, enthousiast papier en
stiften tevoorschijn halend. En wat zullen we daar dan opschrijven? Ik
hou ook van jou? Doe maar, knikte hun zoon nonchalant vanachter zijn
stripboek, weinig onder de indruk. Doe maar, het was best.
woensdag 8 februari
Het zwaardje
van Robin Hood
Pap, weet jij waar mijn zwaardje is?
Vroeg zijn jongste zoon. En de ongeruste blik in zijn ogen verraadde dat
hij al wel dacht dat papa dat níet wist. Dat kwam omdat hij het
eigenlijk zélf wel wist want toen papa meende dat hij dat net nog op
tafel had zien liggen bekende zijn kleuter dat hij het daarvandaan had
meegenomen naar de wc. En dat het dáár niet meer lag. En dát hij al had
doorgetrokken. Of papa dáár een oplossing voor wist, was dus eigenlijk
de vraag. Maar omdat het zwaardje, hoewel van plastic, niet was blijven
drijven, wist papa die niet. Een oplossing. Smartelijk snikkend droop zijn jongen af,
met hangende schouders. Mijn zwaardje, mijn zwaardje! klonk het vochtig
bibberend door de gang. Mijn zwaardje, mijn zwaahaardje! ging er nog een
dramatisch schepje bovenop. En hoewel papa mopperde dat het ook wel zeldzaam stom
was om met zulk klein speelgoed in je handen op de wc te gaan zitten,
überhaupt met speelgoed op de wc te gaan zitten, vond hij het
natuurlijk ook wel weer zielig. Want het was wél het zwaardje van Robin
Hood, zijn nieuwe held, die hij net nieuw had. En wat net nieuw is.. dat
gaat overal mee naar toe. Ook naar de wc. Dat weet papa óók wel
inmiddels. Dus terwijl zijn oudste zoon in een zeldzame aanval van
begripvolle behulpzaamheid de ridderdoos nazocht op een toevallig
passend zwaard, stond papa in de keuken een nieuw zwaard in elkaar te
pielemanzen, met een verjaardagskaarsjeshoudertje, waar hij het puntje vanaf
sneed, zodat er bijna precies, als je er een stukje plakband omheen
deed, een satéprikkertje doorheen paste. Als je dat vastlijmde was het
net een zwaard. Nou ja, een degen. Dat had Robin Hood natuurlijk niet,
een degen.
Een beetje een meisjesdegen was het ook nog, eigenlijk, met dat
krullerige kaarsendingetje. Tja. Papa, hoewel zelf best ingenomen met
zijn ludieke vondst, durfde het zijn jongen nauwelijks te laten zien,
vooral omdat de echte plastic ridderzwaarden waar zijn oudste zoon mee
op de proppen kwam stuk voor stuk nurks werden afgekeurd. Maar tot zijn
verbazing werd zijn knutselwerkje zelfs met dankbaar enthousiasme
ontvangen. Mooi pap! Jammer dus dat het zwaardje van Robin Hood, nog
voor papa's lijm goed en wel droog was, helemaal niet in de wc bleek te
zijn
gevallen. Maar gewoon op tafel lag.
dinsdag 7 februari
Loser
Eerst vond papa het nog een beetje
zielig voor zijn jongste zoon, dat die steeds maar niet kon winnen met
kwartetten, van zijn vader en zijn broer, en hielp hij het toeval hier
en daar en af en toe een beetje. Om zijn kleuter toch een kwartetje te
gunnen, of twee, zogenaamd op eigen kracht. Maar na een paar potjes
hoefde papa dat heus niet meer te doen hoor. Kon hij het zelfs beter laten en
zijn kop erbij houden want hij werd genadeloos en onder jubelend,
huppelend hoongelach potje na potje ingemaakt.
zondag 5 februari
Laatste loodjes
Het was nóg vrij lang weggebleven,
dacht de man. En hij bedoelde het chagrijn, dat hem normaalgesproken de
winter door begeleidde. Het humeur aantastte. En de levensvreugde
temperde. Het was tenslotte al februari en al was het de laatste dagen,
eerlijk is eerlijk, al wel een beetje hangen en wurgen geweest, een
beetje heug en meug, het ging eigenlijk nog best. Tot zijn vrouw
vanmorgen zijn haar knipte. Zijn al geruime tijd grijze haar. En zij,
niet eens liefdevol, haar hand over zijn kruin bewoog en hem zakelijk
liet weten wat hij helemaal niet wilde weten: dat het nu toch wel wat
dunner aan het worden was óók. Sinds vanmiddag heeft de man zijn witte
toverlamp maar weer uit de doos gehaald. Voor het laatste staartje
winter.
©200
6